Het is niet alsof ik ooit echt op mijn lui gat heb gezeten. Er was altijd wel ergens sport. In een ver verleden was er zelfs basketbal, waarbij het absoluut niet relevant is dat mijn ploeg failliet is gegaan voor mijn eerste match.

Het grootste deel van mijn jeugd stond ik alles te geven op de mat van Moed & Kracht. Maar toen ik definitief mijn wortels in mijn geliefde Gent plantte, verhuisde mijn maillotcollectie naar de achterkant van mijn kleerkast. Uit nostalgie trek ik het soms nog eens aan, maar de bijhorende grand écart gaat tegenwoordig iets minder vlot. Jarenlang heb ik ook een abonnement gehad bij een fijne fitnessclub in de buurt en tussendoor ben ik een keer of xtig begonnen aan Start To Run.

Het mislukte keer op keer. Het liep altijd stuk op hetzelfde: mijn rechterscheenbeen. Shin splint. Scheenbeenontsteking. Pijn. Miserie. Stop.

Jaloezie heeft alles veranderd. Toen mijn lief op 10 april zijn zesde marathon liep en Lien tegelijkertijd haar eerste op een fantastische manier in de annalen zette, was ik het beu. Ik wilde ook lopen. Want zonder te veel te zagen over hoe moeilijk het is om alle ballen als prille dertiger in de lucht te houden, lopen is daar als sport gewoon het makkelijkst in te passen. Je hebt niet veel meer nodig dan een paar schoenen en een beetje tijd. Voor de rest kan het overal.

Zo gebeurde het dat ik me vorige week op een parkeerterrein in mijn loopoutfit hees, omdat ik mijn gestolen uurtjes in Lummen het liefst in het zweet wilde doorbrengen. Terwijl ik dus ook had kunnen slapen, lezen of shoppen – zotter moet het niet worden. Acht komma drie kilometer, langs het fantastische Schulensmeer.

img_3390 img_3384

Ik heb het deze keer volledig anders aangepakt. Heel traag opgebouwd, hoewel mijn conditie meer aankon. In het begin met van die strakke kousen gelopen (eentje dus, aan het duivelse been) en dat daarna rustig afgebouwd. IJs gelegd indien nodig. En volgehouden. Tot ik een paar weken later mijn allereerste (en voorlopig enige) wedstrijd liep.

Ondertussen zijn we een halfjaar verder. Ik loop minstens één keer per week, soms vaker. Zoals het uitkomt. Ik loop iets tussen de 4 en 9km, ZONDER DOOD TE VALLEN. En ik moet daar niet onnozel over doen, ik ben daar megageweldig trots op. Excuses voor de instagram-loopspam bij momenten, ik moet het gewoon soms ergens kwijt weetwel.

In bepaalde loopfacebookgroepjes (ik zou daar beter wegblijven, ik weet het) zijn dat belachelijke afstanden die in belachelijke tijden worden gelopen, maar daar trek ik me geen bal van aan. IK LOOP. Al een halfjaar. Ik draai mijn hand niet om voor vijf km. Het stijgt bijna naar mijn hoofd, want dat noem ik zelfs al een “kort toertje”.

img_2293

Ik probeer onder de 6:30 te lopen, maar dat lukt niet altijd. En uiteraard wil ik nog een beetje opschuiven, ooit zelfs onder de 06:00 duiken. Maar ooit, morgen hoeft nog niet. Net zoals ik in de nabije toekomst wel eens 10km zal doen (of meer). Geen druk en al, gewoon genieten. Maar als ge toevallig een toffe wedstrijd weet waar ik naartoe kan werken, dan moet ge u nu ook niet inhouden in de comments.

Ondertussen loop ik gewoon, ongeveer om de vijf dagen. Om mijn hoofd leeg te maken, om te zweten, om kcal te verbranden, om buiten te zijn. Maar vooral: voor het gevoel achteraf.

img_3566

Want laat ons eerlijk zijn. Dat lopen is allemaal geweldig en al, het is toch vooral die douche nadien waar je het voor doet he?