Zoals u weet, zitten wij hier met een bastaardkind. Wij zijn namelijk niet getrouwd (ook al is er wel een kleed). Daar zijn verschillende redenen voor. Ik zou niet weten wanneer we dat hadden moeten doen tussen elkaar leren kennen, een huis kopen en zwanger worden. Maar toch vooral omdat mijn lief dat niet ziet zitten. Geen commentaar van mij, ik heb daar helemaal mee leren leven. We mogen binnenkort in de suite lopen (ik ga amper 31 weken zijn dan, ik ga er geweldig stralend uitzien. Obviously) en in het najaar hebben we nog eens een trouw van goede vrienden, ik geniet dan gewoon een stukje me

Maar niet getrouwd zijn, betekent ook dat mijn lief het kind moet erkennen als het zijne. Of dat ik tenminste moest zeggen dat hij de vader was. Ik had mijn knipoog daarbij nog net niet geoefend.

Maar wij dus naar het stadhuis, voor de officiële erkenning.

Je moet daarvoor op een bepaald bureau zijn van de dienst bevolking, samen met de adopties, nationaliteiten en schijnhuwelijken. Wij zaten daar te wachten, toen er iemand buitenkwam bij de dienst schijnhuwelijken. Ze had de deurklink nog vast en riep al euforisch “Ah, jullie komen voor ons, dat zie ik onmiddellijk.”

Euh. Nee.

Toen zei ze “Ah ja, ik dacht dat, want jullie hebben zo’n brief vast die wij normaal naar onze mensen sturen.” – U bedoelt deze brief met het logo van de stad Gent mevrouw de ambtenaar? Ik denk dat ik u moet teleurstellen en dat er nog departementen in dit gebouw zijn die zulke dingen versturen, maar ik wil u niet ongelukkig maken.

Serieus. Wij worden als koppel onmiddellijk ingeschat als voer voor de dienst schijnhuwelijken. Hoe bedoel je? Omdat wij er totaal niet verliefd uitzien (kan niet, de vlinders vliegen hier geweldig in het rond), omdat we er niet Vlaams uitzien of toch één van ons twee? Of had die mevrouw de ambtenaar al heel lang geen schijnhuwelijk meer gehad en zat ze dringend te wachten op werk? (Waren er niet te veel ambtenaren?). Enfin, we hebben haar moeten teleurstellen.

Toen mochten we naar het juiste bureau. Maar het kon nog steeds zijn dat we kwamen voor nationaliteit of adoptie. Ik had mijn jas nog niet echt uitgedaan, dus die andere mevrouw de ambtenaar kon nog niet direct weten waarvoor wij kwamen. Ik zie er niet zwanger uit van op kilomters afstand (allez, dat hoop ik toch) Toch vroeg ze meteen onze identiteitskaart en begon te tikken. (Het moet vooruit gaan bij de stad, de werkdruk ligt hoog). Er werd ons niks gevraagd of gezegd.

Toen bleek dat mevrouw de ambtenaar toch kon spreken. Ze vroeg of ik mijn papier van de gynaecoloog bij had om te bewijzen dat ik zwanger was. – Oeps. Maar dat bleek geen probleem. Mijn lief riep dan meteen, maar ge hebt toch uw moederboekje bij zeker? – Oeps. En een hele boze blik van mijn lief (Maar in mijn verdediging: dat kon niet in de handtas waar ik makkelijk mee kan fietsen. Dus conclusie voor mijn lief: ik heb dringend een nieuwe handtas nodig. Deu-euh.) Dus ze heeft niet naar mijn buik gekeken en heeft de rest gewoon aangenomen zonder bewijs, ge kunt dus vertellen wat ge wilt?

Enfin, toen moesten we gewoon tekenen. En that was it. Mevrouw de ambtenaar heeft zelfs niet gevraagd of mijn lief wel echt de vader was van Hugo. Allez, en ik had daar nog zo naar uitgekeken. Om kei trots te zeggen, jaja, hij is het.

Maar het kind heeft bij deze dus officieel een vader. Het wordt een Brutin’tje.