Vorige week heb ik per (on)geluk M. gezien. Ik was in Ekeren om spullen op te halen (ja, dat komt er ook nog bij, de praktische kant van de zaak) toen plots bleek dat hij nog van school gehaald moest worden (het was niet ‘onze’ week). We zijn hem dus even gaan ophalen.

Na een heel dikke knuffel, vroeg hij heel oprecht of zijn papa en ik nog vrienden waren. Ik was blij dat ik daar ja op kon antwoorden. Daarna was hij gewoon zijn vrolijke zelve, zoals het altijd is.

Ik heb me sterk gehouden, maar nadat we hem hadden afgezet, kon ik mijn tranen niet meer bedwingen. En toen ik later helemaal alleen was, kwam het er nog eens allemaal uit. En nu ik het neerschrijf, moet ik weer vechten tegen de tranen.

Dat het verdomme veel pijn doet. Onbeschrijfelijk veel pijn.