Het is toch niet te geloven he. Dit weekend gaan we de tweede verjaardag van Basiel vieren en hopla, ze geven alweer verschrikkelijk zomerweer. Picknicken leek ons daarom net iets te gevaarlijk, het wordt een omgebouwde living. Lees: tafel uit de weg, speciaal feesttapijt op de grond, normaal wit tapijt opgerold ergens parkeren (Het is wit mensen, ik heb niet graag dat ge daar met uw schoenen op loopt. There, I said it), veel kussens, ballonnen en kleine tafeltjes. Picknicken in onze mini-living! Hoera!

Ik weet niet meer precies wie de tip in de comments had gegeven, maar we doen dus taart en frietjes (toptip!). Ik heb prachtige taarten besteld voor in de namiddag (kan ik alvast niemand vergiftigen met mijn bak(on)kunsten), voor de honger ’s avonds trekken we naar de frituur. Volgens mij is dat best gezellig om met iedereen frietjes te eten aan kleine tafeltjes (of op de grond, sorry, niet iedereen zal kunnen zitten. Ouderen en kinderen eerst.) Dat er minder werk voor mij aan vasthangt, is alleen maar een mooie plus.

Want ik moet daar eerlijk over zijn, mijn energiepeil is verloren gelopen. Het lukt niet goed om op te staan (en dat terwijl ik deze week zelfs mocht slapen tot 7u! 7u!), ik geraak niet vooruit in mijn huishouden (ooh kasten die wachten op reorganisatie, ooh strijk die al een paar dagen ligt te grijnzen, ooh buitenmuren met te veel verf volgens de planning, ooh gerief dat dringend naar de garage moet, ooh koer die er nog even triestig bij ligt, ooh Ikea-trip die alles ordelijker moet maken. You will have to wait.), ik geraak niet vooruit op het werk, ik sleep me met moeite 1 keer per week naar een sportactiviteit, ik geraak niet vooruit in het algemeen. Het gaat allemaal zo moeizaam.

In mijn hoofd is het vakantie. De zon schijnt, Basiel draagt alleen maar korte broeken, wij doen zoveel mogelijk te voet of met de fiets en de zon schijnt. En had ik al gezegd dat de zon schijnt?

Iemand vroeg me deze week toevallig “Zijn jullie ook thuis?”. Het was een logische vraag in deze tijden en verre van slecht bedoeld, maar het kwam ongelooflijk hard aan. Want nee, wij zijn niet thuis. Ik besef natuurlijk dat we nog maar een dikke maand terug zijn van vakantie, maar toch. In de zomer zou ik liever gewoon_altijd_ thuis zijn.

Want dan schijnt de zon.