Ik heb mezelf al honderdduizend keer vervloekt dat ik per se iets in de media wilde gaan doen. Begrijp me niet verkeerd, het is volgens mij de allermooiste stiel van de wereld. En ik zou het niet kunnen missen. Maar dat is precies het probleem. Het zou zoveel makkelijker zijn als ik gewoon als droom had om een boekhouder te zijn. Of dat computers mijn ding waren. Of dat ik mijn leven zou geven om voor een klas te staan. Daar zijn er namelijk meer dan genoeg van nodig. Daar is het niet vechten. Daarvoor hoef je niet het halve land af te reizen, dat kan meestal ook wel ergens in de buurt. Maar nee, de dees wilde alleen maar babbelen. De stem gebruiken. Presenteren. Entertainen. En daar graag van leven, meneer.

Het is fantastisch. Maar het is hard. Ik denk niet dat er een andere job is waar ge uzelf zo in de strijd gooit als in de media. Toch niet als ge in de frontlinie wilt gaan staan. (Dju, dat is nu precies waar ik zo graag sta). De regels en wetten zijn allemaal een beetje anders. Het is losser met momenten, het is amicaler met momenten, het is niet 9 to 5. Het is niet standaard.

Dat is absoluut de schoonheid ervan. En ik zou het ook niet anders willen. Maar mijn lichaam wel.

Sinds anderhalf jaar werken wij hier in shiften. Concreet betekent dat dat ik elke week andere uren heb. Dat mijn lichaam zich elke week moet aanpassen aan een ander uur van opstaan en een ander uur van gaan slapen. De ene week kom ik thuis op het moment dat ik de andere week best al in mijn bed lig. Vorige week ging de wekker om 4u15, deze week om 9u. Begrijp je? Dat is allemaal niet zo gezond.

Zo ziet dat eruit, in de vroege ochtend

Zo ziet dat eruit, in de vroege ochtend

Vroeger had ik daar allemaal niet zoveel last van. (Ik bedoel vroeger hier vooral – als ik alleen woonde). Ik ben een goede in-slaap-valler, dus ik moest er gewoon voor zorgen dat ik op tijd in mijn nest kroop. En ik hoefde ook niet met al te veel dingen rekening te houden. Vooral met mezelf. Maar dat is nu (gelukkig) wel een beetje anders.

En het lukt me niet meer. In een vroege week (wekker om 4u15) ben ik tot niks in staat. Omdat er nog andere jobs gepland stonden, was ik de eerste twee dagen van de week pas thuis tussen 18u en 19u. Te laat. Kapot. Ik ben dan niks meer waard. Het enige wat ik donderdag nog kon, was van de deur naar mijn bed lopen. Geen idee hoe ik thuisgeraakt ben. Het tast alles aan, dat vroege opstaan. Concentratie is onbestaande. Eten is chaos. Libido is onbestaande (alleen als ik de ochtend heb, gelukkig). Ik ben ongelooflijk emotioneel (ik ben dat van nature al, maar als ik de vroege heb, zou ik kunnen wenen om een knuffel van mijn lief). Als mijn borsten ook nog gevoelig zouden zijn, ik zou denken dat ik zwanger ben. (Maar geen nood, dat is niet het geval).

Enfin. Na de Vroege week is er de beloning week. Mijn lievelingsshift: het avondprogramma.  Maar voor mijn lichaam is dat absoluut niet goed. Want ik lig hier al uren wakker, terwijl mijn lief nog ligt te knorren. (En in de living ligt mijn schoonzus in dromenland, die wil ik niet wakker maken). De hele week heeft dat lichaam van mij zich in alle bochten moeten wringen om uit bed te geraken in het midden van de nacht. Die wil dat dan niet meteen opgeven. Uitslapen lukt niet. Grr.

Het resultaat is eigenlijk gewoon dat je de hele tijd moe bent. Wat je ook doet. En zonder agenda ben je ook al helemaal verloren. Laat staan dat zoiets combineerbaar zou zijn met een gezin waarin naast een lief ook nog een stel kinderen rondlopen. Zucht. To be honest, ik kan het eigenlijk gewoon niet meer.

Dus allez ja. Tegen redelijk vaste uren en minder gegoochel met mijn bioritme, ik zou daar geen nee tegen zeggen. At this point.