Dag liefje,

Ik ken je niet, maar ik wist je toch heel goed.

Je was er, maar je bent er ook nooit geweest.

We waren zo blij, maar nog veel langer droef.

 

Dag liefje,

Ik denk niet elke dag aan jou. Je bent ondergesneeuwd in andere huilbuien.

Maar je bent er wel, altijd. En je bent er ook niet.

Je was er, maar je bent er ook nooit geweest.

 

Dag liefje,

Jou moeten missen is voor altijd een litteken. Jou niet mogen leren kennen is voor altijd een kramp.

Maar wat na jou gekomen, of niet meer komt, is een open wonde.

We waren zo blij, maar nog veel langer droef.

 

Dag liefje,

Ik kan jou moeilijk een plaats geven, omdat het bloed eruit stroomt.

Blijft stromen, en geen pleister kan stelpen.

Ik ken je niet, maar wist je toch heel goed.

 

Dag liefje.

Als alles anders was geweest, was vandaag de dag waarop 40 weken stond gegraveerd.

De dag die misschien al gepasseerd was, of misschien nog moest komen. De datum.

Jij. Liefje. Jij. Liefje. Niet.

 

Ik wist je. Je bent er. Nooit, en altijd.

Blij voor even, droef voor altijd.

Da-ag liefje.

Tot nooit, voor altijd.

 

*10 januari was de uitgerekende datum van het miskraam.