1. Met stip op de eerste plaats: het gebrek aan intimiteit. En dat bedoel ik heel erg ruim. Ik ben een knuffelmens, ik hou van lichamelijk contact. Ik doe niks liever dan in de armen van mijn lief te liggen en ondertussen te babbelen. (Andere dingen zijn uiteraard niet voor publicatie vatbaar. Ik probeer wat vaker te sporten, but it doesn’t fill the gap). Het ergste moment van de dag is om ‘s avonds alleen in bed te kruipen. Niemand om even vast te pakken, niemand om heel even in te verdwijnen, niemand om tegen te liggen, niemand die snurkt en waar je je dan de hele nacht aan ergert. Alleen, zonder intimiteit. Zonder iemand waar je geestelijk en lichamelijk alles mee kan delen. (Depressieve mensen kunnen hier al best stoppen met lezen, want het gaat er niet beter op worden)
  2. Het wegvallen van een toekomst. Geen perspectief. Geen plaatje. Mijn nestdrang vloog al alle kanten op, maar nu kan het helemaal nergens meer naartoe. Ik ben niet gemaakt om alleen te zijn (het gaat me niet af) en ik wil zo graag een gezin. Ik had gedacht om er zo ongeveer aan te beginnen over een jaartje of zo. Maar wat valt er nu te beginnen? Ik begin alvast op te zoeken hoe dat in elkaar zit met de spermabank. Ok, ik ben voorlopig nog steeds 26, maar het mag nu wel vooruit gaan. Ik wil geen oude mama zijn. En mama worden, dat wil ik al sinds mijn 14de. Ik wacht al bijna dubbel zo lang, ik ben al braaf en geduldig genoeg geweest naar mijn gevoel. Je hebt natuurlijk nooit zekerheid, maar nu is er zelfs niets om aan te werken. Niets om van te houden. Alleen maar missen. En dat doet pijn.
  3. Alleen ergens naartoe gaan. Ja, ik heb het onder andere over de komende feestdagen. Ik heb er sowieso al een hekel aan, maar zonder liefste is het helemaal klote. Gelukkig mag ik veel werken. Vorige kerstmis werd ik wakker en kreeg te horen dat een hele familie op komst was. We hadden helemaal niks in huis, maar toch is het goed gekomen. En het was heel gezellig. Nu zal het niet gezellig zijn, alleen maar pijnlijk. En waarom zou je een nieuw jaar willen beginnen, als je het met niemand kan delen?
  4. Voor niemand kunnen zorgen – en niemand die voor jou zorgt. Dat zit in kleine dingen, maar ook in grote. Ik verwen graag mensen die ik graag zie. En uiteraard, ik word ook graag verwend.
  5. Zelf de vuilzakken moeten buiten zetten. Ik doe dat niet graag, ik ben daar vies aan. En ik probeer nog een katrol systeem te ontwerpen om ze niet naar beneden te moeten dragen. Vuilnis is vies.
  6. Bomma’s of overgrootmoeders of andere mensen die vragen ‘hoe het komt dat het nu weer misgelopen is?’ – Of nog erger, die gewoon meteen vragen ‘wat er eigenlijk mis is met u?’. Niks, er is iets mis met mannen. Deuh.
  7. De clichés waarmee ge rond uw oren wordt geslagen. ‘Er zwemmen nog genoeg vissen in de zee’ (Ja, maar gaan die vissen naar mij zwemmen? En zo ja, is dat dan wel vis die ik lekker vind?) – ‘Alles komt altijd goed’ (Dat kan best zijn, maar wanneer gebeurt dat goedkomen dan precies?) – ‘Voor ge het weet, is er iemand anders’ (In de veronderstelling dat ik iemand anders wil. Ik vond het fijn waar ik was. Ik ben veeleisend, ik weet veel te goed wat ik wil)
  8. Ik heb het al gezegd, maar ik HAAT alleen slapen. Je kruipt alleen in dat bed en je staat alleen op. Ook in idee is er niemand die op je wacht. Die je verwacht. Je bent gewoon intrinsiek eenzaam en alle vrienden van de wereld kunnen daar niks aan doen. Hoe geweldig ze ook zijn.
  9. Alles alleen moeten beslissen. Geen rekening moeten houden met iemand anders. Misschien dat veel mensen dat als een voordeel zouden beschouwen, maar ik vind het een vreselijk.
  10. Moeten zeggen dat je vrijgezel bent. Niet kunnen klagen over de minpunten van uw lief. Intrinsiek leven zonder die echte liefde. Het woord single moeten zeggen, opschrijven, vermelden, uitspreken. De happy single, wat een kutuitvinding.

 

Buiten categorie: het missen van een fantastisch kind, waar je anderhalf jaar al je liefde aan gegeven hebt en waar je plots in principe niks meer mee te maken hebt. Dat is gewoon degoutant, I can tell you.