Weet ge nog, die keer dat ik om te lachen zei dat ik mijn stem was kwijtgeraakt bij het paard in de gang? Dat bleek naderhand toch niet zo grappig te zijn. Want tegen zondagavond was de stem nog altijd vermist en zelfs na een opsporingsbericht, bleek ze ook maandag nog niet terug te zijn.

Ik begon met een apothekerbezoek vlakbij het werk. “Hallo, zoals u wel hoort ben ik mijn stem kwijt. Hebt u daar iets tegen, tegen heesheid? En ow ja. Ik geef borstvoeding, dus niet zomaar alles mag.” Eerst keek de man mij aan alsof ik van Mars kwam. Vervolgens kwam hij doodleuk met Strepsils af.  Iets waarvan ik toevallig wist, dat het niet wordt aangeraden bij borstvoeding. En dat eerder tegen keelontstekingspijn werkt, niet tegen heesheid.  Owkee. En ik heb geen vijf jaar pharmacie gestudeerd kerel. Enfin, ik kreeg homeopatische keeltabletten mee (voor een keelontsteking, zo bleek achteraf) en moest het daar dan maar mee doen.

Op het werk wilde ik eerst nog proberen om te babbelen. Ik ben namelijk de hele week verantwoordelijk voor het bellen van de kandidaten van onze zak van de kerstman. Maar na één poging moest ik het staken. Er kwam gewoon niks uit. Of allez ja, wat onverstaarbaar gepiep misschien. We probeerden te zwijgen, of toch zoveel mogelijk. En alle collega’s sprongen zoveel mogelijk in.

’s Avonds opnieuw naar de apotheker, deze keer naar eentje die we wel vertrouwen. Omdat Basiel bij mijn ouders logeerde (opvangprobleem), ging ik daar ook de nacht doorbrengen. ’s Avonds ook zoveel mogelijk gezwegen en heel vroeg gaan slapen. Vol goede hoop dat het de volgende dag beter zou zijn.

Niet dus. Uiteindelijk toch maar naar de dokter gesneld. Want het gaat hier wel om mijn werkinstrument en ik begon serieus ongerust te worden. Het verdict: een stevige infectie op de stembanden (‘zo gezwollen als een tomaat’) en een spreekverbod. Ik mag (voorlopig) absoluut niks zeggen tot en met vrijdag. Vier dagen. What the fuck. Als het niet opgelost geraakt, volgt een cortisonebehandeling. Maar dat betekent instant stoppen met borstvoeding.

We proberen dus eerst maar te zwijgen. Op het werk: bizar. Niet kunnen antwoorden als je geplaagd wordt, alles moeten typen wat je wil zeggen – dat is echt bijzonder vreemd. Het is ook wel confronterend voor een flapuit als mezelf. Ik word gedwongen om twee keer na te denken over mijn woorden. Er valt niks meer te flappen. Alles gaat een beetje trager. Het levert gekke en soms frustrerende situaties op, maar uiteindelijk lukt het nog wel. En zeker toen ik vanmorgen een cadeautje vond: een supermooi nota-boekje om te noteren. Voor de rest hebben wij een handig communicator-systeem. En een collega die mooi alles voorleest wat ik typ.

Thuis is het wat anders. Basiel begrijpt er niks van dat zijn mama geen geluid meer maakt. Als je zo een keer een paar dagen niks zegt, merk je pas hoe vaak je tegen dat kleintje aan het babbelen bent. ‘We gaan je pyjama aandoen.’ – ‘Gaan we nog eens naar je pamper kijken?’ – ‘Gaat Basiel nog een beetje drinken?’ En zo gaat het maar door. Volledige stilte nu, maar wel gekke bekken. Hij kijkt me aan alsof ik ergens een vijs verloren ben. Het vreemde is wel dat hij ook bijna geen geluid meer maakt tegen mij. Hij voelt dat precies. (Hij is dan ook geweldig intelligent, of wat had u gedacht)

Thuis is het ook wel bijzonder romantisch. Want niemand begrijpt me zo goed als mijn lief. Ik hoef niet veel gebaren te maken, hij begrijpt het meestal van de eerste beweging. En voor de rest converseren we via Word. De computer gaat overal mee naartoe (ja, zelfs naar de slaapkamer tegenwoordig)

Nog twee volle dagen en dan zou het beter moeten zijn. Tegen zaterdag moet ik opnieuw kunnen babbelen, want dan moet ik werken (en ben daar alleen). Tegen maandag MOET er echt weer een deftig stemgeluid zijn. Moet. U duimt mee? (Dat gaat hier wel echt over mijn werkinstrument, heel belangrijk dus!)

Ondertussen probeer ik er het beste van te maken. Op een vreemde manier is het ook wel verrijkend. En soms heel grappig. Vooral als ik iets met gebaren probeer duidelijk te maken en mensen met gebaren antwoorden.

(Ik kan dan misschien niet praten. Ik hoor nog altijd heel goed.)