Ik weet het, u kan uw nieuwsgierigheid bijna niet meer bedwingen. U wil heel graag weten hoe het gesteld is met de WW-saga. U wil weten of ik dat ik ondertussen al lezingen geef aan andere mensen die ook overwegen om te gaan WW’en bijna vanzelf kilo’s verliezen. Want WW is toch zo gemakkelijk, dat het zeker een succesverhaal moet zijn.

Ten eerste, de zware mentale dip heeft zich wat hersteld. Ik zit niet meer alle dagen in zak en as, ik probeer het te beperken. Want het gaat vlotter om tegen de honger te vechten (vooral nu ik al mijn weekextra’s ook integreer) en in het begin was er resultaat. In het begin zeg ik, en dat brengt ons bij: ten tweede.

Ten tweede, ik ben de eerste drie weken afgevallen. In totaal goed voor -2,5 kg. En toen was het plots status quo. Dat betekent dat je een hele week afziet, reikhalzend uitkijkt naar weegdag die dan zeker een mooi getal gaat geven. Om daar dan exact hetzelfde op te zien staan, als een week eerder.

Bummer. Dikke bummer. Ik ben niet geheel onervaren, ik heb weet van hormoonschommelingen en zogenaamde vermager-plateaus. Maar serieus, achter drie weken vind ik het totaal onaanvaardbaar dat die er al zijn. En dat brengt ons bij: ten derde.

Ten derde, sinds ik begonnen met WW’en doet mijn spijsverteringsstelsel heel raar. Ik ga daar niet verder op ingaan, maar het draait allemaal een beetje vierkant.  Op zich is dat geheel normaal bij mij, constipatie is my middlename. Maar sinds WW is het totaal het tegenovergestelde. Veel minder pijnlijk dan eerstgenoemde, maar na een maand ben je dat ook wel een beetje beu. Toen er vorige week een hoogtepunt was in de buikgriepsymptomen (laten we het zo even noemen, ik probeer beleefd te blijven), heb ik een beslissing genomen.

Ik heb beslist om de resterende vier dagen van mijn WW-week, geen punten meer te tellen. Dat kwam toevallig goed uit omdat ik eerst een romantische saunadagje met mijn lief had, vervolgens een trouwfeest/30ste verjaardag en het ook gewoon – voor een keer – verlengd weekend was voor mij. Fuck the points. Vier dagen leven als een ‘normaal’ mens. Niet als iemand die altijd en overal slaatjes zit voor te bereiden, die minstens één maaltijd moet vervangen door soep omdat anders alle punten op zijn of iemand die de helft van de lekkere dingen van de wereld moet afslaan. Gewoon, zo voor vier dagen.

Vandaag is de laatste dag, morgen weegdag. Ik ben doodsbang voor de weegschaal. Want als er nu weer veel zal bij zijn (wat ik uiteraard verwacht, het eten op de trouwfeest was geweldig, net als de hapjes, de andere drie gangen en vooral, het dessertbord!), dan ga ik weer helemaal ongelukkig zijn. En ook als er niks bij is, gaat het moeilijk zijn. Want hoe kan ik me dan nog motiveren om verder te doen, als een week hard werken blijkbaar evenveel oplevert als gewoon genieten.

Catch 22, dat dacht ik ook. Maar ik zoek in elk hoekje naar motivatie. Want ik voel wel heel erg aan mijn kleren dat er iets aan het veranderen is. En ik ben nog maar een hele dikke kilo verwijderd van een gezond gewicht (het juiste BMI) en ‘nog maar’ vier kilo van mijn persoonlijke streefgewicht. (Wat voor iemand anders waarschijnlijk nog altijd veel zou zijn gezien mijn lengte, maar waar ik echt mee kan leven).  En er zijn zelfs dagen, dat ik denk dat ik eigenlijk helemaal niet zo’n vet monster ben.

Tot je uit het buitenzwembad in de sauna stapt natuurlijk en daar vlak voor een spiegeldeur blijkt te zijn, that is.

Aanvulling één dag later ‘weegdag’: zegt dat ding toch zeker niet -600 g. Na vier dagen echt eten, zelfs snoepen. Ik snap er geen bal van.