Weet je nog toen ik vorige week ouderzonde 4 volledig verkeerd geïnterpreteerd had? Dat was een goeike he. Deze week kan het niet misgaan, denk ik. De stelling is nogal moeilijk verkeerd te interpreteren.

HOOFDZONDE 5: GULA  (onmatigheid – gulzigheid – vraatzucht) – 1 maart
Wat kan je kinderen (of je kind?) nooit weigeren wanneer ze erom vragen?

Laat mij beginnen met te zeggen dat ik absoluut ‘de strenge’ ben thuis. Mijn kinderen krijgen van mij vaker een ‘nee’ dan van hun vader. Mijn lief is gewoon minder opgewassen tegen hun aanhoudend gezeur, puppy-oogjes en/ of gekrijs. Ik probeer consequent(er) te zijn en daardoor ben ik inderdaad soms ook  hard. Maar als je 72 keer een NEE JE MAG GEEN BOTERHAMMEN ETEN IN DE ZETEL krijgt, is het des te leuker als het die ene speciale dag wel eens mag. (Ik wil wel niet weten wat er gebeurt als ik ’s morgens niet in de buurt ben – enfin, ik merk het ’s avonds meestal wel gewoon aan de roep van de kruimeldief)

Er zijn dus regels bij ten huize Brutin, maar tegelijkertijd mag er ook veel. Onze zetel is bijvoorbeeld een schande voor alle bezoek, maar onze kerels amuseren zich elke dag met er in te springen. Ze mogen dat niet op hun bed (of het onze), maar ze mogen dat dus wel in de zetel. Ze mogen ook al eens een snoepje (ow fuck, eigenlijk veel te vaak bedenk ik me), ze mogen naar tv kijken, ze mogen op de iPad… Maar ze weten ook dat zulke dingen begrensd zijn (al en ik ook daar vermoedelijk strenger dan papa) en doen daar meestal niet al te moeilijk over.

 

Ik zeg wel vaak nee tegen de vraag om mee te spelen. Ik overlaad hen met plezier met de grootste zorgen, lekker eten of knuffels – maar ik speel niet vaak mee. Basiel is een grote fan van gezelschapspelletjes, dus dat doen we wel vaak. En natuurlijk zetten we ook wel eens de muziek luid voor een woonkamerdansdisco of doen we andere activiteiten samen. Maar Basiel vraagt ook heel vaak om mee te doen met ander ‘spelmomenten’, en dat weiger ik vaak.

Want achter die vraag om mee te spelen, zit meestal iets anders. Zoals bijvoorbeeld:

  • Een roep om aandacht: Die beantwoord ik dan met veel liefde op een andere manier. Door een gesprek en een dikke knuffel, bijvoorbeeld. Vaak helpt het om gewoon eventjes echt naar hem te luisteren, waarna hij vanzelf weer gaat spelen.
  • Een ik-verveel-mij-en-heb-geen-zin-om-na-te-denken: Ooh, dat is een schoontje. In dat geval laat ik Basiel zeuren en zagen, want meestal verzinnen ze niet veel daarna zelf een zalig spel en zijn ze voor een paar uur vertrokken. Uit verveling groeit de mooiste fantasie, dat heb ik hier al verschillende keren zien gebeuren.
  • Faalangst: Vaak wil hij aan iets beginnen, maar gaat hij er al op voorhand vanuit dat hij het niet zal kunnen. Zijn fijne motoriek is bijvoorbeeld niet geweldig, dus tekenen vind ie meestal niet fijn. Maar soms zet ik hem dan een beetje op weg, waarna hij zelf verder kan. Even vaak vertel ik een paar keer heel rustig dat ik heel zeker ben dat ie het wel kan. En dat als het niet lukt, dat ook normaal is. Dat je sommige dingen gewoon echt moet leren. Als je oefent, dat het dan altijd maar beter gaat. Het resultaat: tegenwoordig zet hij zich al eens spontaan aan een tekening of een oefenboek met opdrachten.

Ok, het is waar, ik kan meestal niet weerstaan aan de vraag om een treinspoor te bouwen. Ook al kunnen ze dat perfect zelf, ik vind het gewoon veel te leuk om te doen. Dus ik maak wel eens  zotte constructies die daarna door de boys van treinen worden voorzien. Maar hey, niemand is perfect he.

Ik weet ook niet of het komt door die tactiek of door hun karakter, maar onze jongens kunnen allebei heel goed alleen spelen (en eigenlijk ook redelijk goed samen). Felix kan zelfs heel boos worden als hij om de een of andere reden zijn spel moet onderbreken.

 

Dat kleine meneertje kan soms ook naar zijn berg speelgoed kijken en je ziet hem denken ‘damn jongens, dat wordt een drukke dag. Ik MOET hier echt nog kei veel spelen.’ HEER-LIJK.

Ik denk dat er maar één ding is dat ik hen echt nooit kan en vooral wil weigeren. Dat zijn knuffels en contact, daar wordt hier nooit op bespaard. Ze hebben er allebei zoveel nood aan, en zelf vind ik helemaal niets zaliger dan dat.

Als ik wel nee moet zeggen, probeer ik het meestal zo goed mogelijk uit te leggen. Maar ik ga niet beweren dat ik nog nooit DAAROM heb geroepen. Ik ben ook maar een mens.

(Knuffel?)