Mijn allerliefste kapoen,

Het is een maand van grote veranderingen geweest. Van de muisjes naar de konijntjes in de crèche was niet bepaald een vlotte overgang. Wij zijn nooit anders gewoon geweest dan dat jij vrolijk zwaaide als we jou ’s morgens afzetten in de crèche (Die allereerste drie dagen ben ik bewust vergeten. Toen heb je inderdaad non-stop de boel bij elkaar gekrijst, maar dat was geoorloofd. Ik vond die dagen ook serieus lastig, mijn kind)

We kunnen het kort samenvatten, je zag het daar hoegenaamd niet zitten bij de peutergroep. Ik heb het over een hele dag wenen, je vastklampen aan het been van een muisjes-verzorgster, brullen alsof de wereld ter plekke aan het vergaan was, niet meer zonder tut kunnen, voortdurend gepakt willen worden. Maar bon, daar hadden zij meer last van dan wij. Wij mochten het ’s nachts uitzweten.

Jij was ooit een gemakkelijke slaper, maar dat durf ik nu niet meer te zeggen. En ik probeer hard te zijn, maar na een halfuur hartverscheurend wenen, is mijn streng moederhart van iets mindere makelei. We geven al eens toe, je eindigt al eens tussen ons. Maar we werken eraan, want eigenlijk slaapt niemand dan echt goed. En ik ben daar eigenlijk tegen. Ik hoop dat het plots wenen (de nachtmerries?) snel ophouden. En anders zet ik het wel even bij op die lijst, met the joys of motherhood.

Ik had het nooit meer gedacht, maar er komen ondertussen vier duidelijke woorden uit je mond. Je zegt “hallo” tegen elke telefoon die je in je handen krijgt. (En nee, een iPhone is geen speelgoed. Vertel mij trouwens eens hoe jij er steeds in slaagt die te ontgrendelen?). Nu ja, telefoon. Een scanner in de supermarkt of een afstandsbediening will do the trick as well. Je zegt ook “mama” en “papa”. Finally, want ik dacht dat het nooit meer ging komen. En misschien mag ik het niet echt tot een woord rekenen, maar “dada” als we weggaan is toch ook een klassieker aan het worden.

Ik weet dat er kindjes van jouw leeftijd zijn die al een heel verhaal kunnen vertellen, maar jij hebt een andere weg gekozen. Je zegt niet “mama, ik wil een petit gervais”. Niets daarvan, jij gaat gewoon naar de frigo om er eentje uit te pakken. Je haalt de folie eraf en roept dan heel luid, zodat wij een lepel brengen en je in je stoel zetten. Hetzelfde verhaal voor een rijstkoek (je gaat nog eens veranderen in een rijstwafel denk ik!). Je placeert je onder de kast waar ze zitten, wijst en roept. Over eten moeten wij jou niet te veel wijsmaken. Je weet heel goed wat je wil, wanneer en in welke kast het zit.

Kasten die trouwens bij voorkeur toe zijn, en bij uitbreiding alle deuren. Alles moet altijd toe zijn, een open deur is een doorn in je oog. (Lieverd, een wc bril is trouwens geen deur. Ik heb liever dat je daar afblijft.) Grappig om te zien, want je doet het allemaal met de grootste concentratie.

Grappig is the keywoord wel. Je hebt sinds kort ‘de hoek’ leren kennen. Hier wordt namelijk niet met eten gegooid als we het niet lekker vinden. En je weet ook verdomd goed dat een iPhone verboden terrein is. Als je het echt te bont maakt, dan vlieg je voor 1 minuut in de hoek.

Jouw vader en moeder moeten alleen nog leren om niet in lachen uit te barsten, als we boos op jou worden en jij dat beantwoordt met de meest schattige glimlach ever.

Dikke kus,

Je mama.

IMG_1852 photo(15)