Ik was altijd zo trots, dat ik kon zeggen dat ik nog een overgrootmoeder had. Niet zomaar één, maar eentje die zelfs de twee wereldoorlogen had meegemaakt, die nog alleen woonde en er een stevige, moderne mening op nahield.

Ik was altijd zo blij, dat wij het geluk hadden om jou nog onder ons te hebben. En het moet gezegd, je was er graag bij. Je leefde echt voor de grote momenten. Paling gaan eten met je kinderen, naar de kaartclub, naar de praatclub, envelopjes uitdelen met Nieuwjaar, Pasen.

En wij, kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen en zelfs bed-achterkleindkinderen, genoten van jou bij ons te hebben. In mijn hoofd zit jij altijd op een stevige stoel tussen het feestgedruis -met je handen over elkaar en kaarsrechte rug – naar ons te kijken.

Weet je wat ik zo ga missen? Jouw grappige opmerkingen. Toen ik Tom voor het eerst meebracht naar een familiefeest, zei jij heel droog. “Het is te hopen dat het deze keer blijft duren e kinneke”. En toen ik belde om te zeggen dat ik zwanger was, zei jij vol overtuiging. “Het was ook tijd e kinneke, dat ge ne keer aan een huishouden ging beginnen.” Of hoe jij steevast bleef volhouden, ook als je bijna een eeuwelinge was, dat een rusthuis voor oude mensen was. Heerlijk.

Bijna bij elke feestelijke gelegenheid, keken we vooruit. Naar een geboorte, een verjaardag, een huwelijk, een ander feest. En jij zei toen bijna altijd “Ma kinneke, dat ga ik niet meer meemaken hoor. Alleen als Onze Lieven Heer het wil”. Ik lachte dat altijd weg. Want ons grotemoe, die was onverwoestbaar. Die zou er altijd zijn.

De laatste jaren had je het vooral over dat ene grote feest, 100 jaar worden. En het was fantastisch. Ik heb jou de hele dag zien blinken. Maar daarna hoefde het precies niet meer echt voor jou. Ons grotemoe was niet meer de grotemoe van de 100 jaar daarvoor.

Ik ga het niet meer kunnen zeggen grotemoe, dat ik nog een overgrootmoeder heb. Ik ga het niet meer kunnen zeggen, dat mijn zoon een bedovergrootmoeder heeft. Ik ga het niet meer kunnen weglachen, dat jij zegt dat je dat zeker niet meer gaat meemaken.

Maar grotemoe, jij blijft altijd bij ons, is dat afgesproken? Jij zoekt daarboven een stoel, waarin je goed zit, waar je naar ons kan blijven kijken.

Slaapwel.

CIMG0164