De dagen zien er tegenwoordig een beetje anders uit. Ze zijn met name veel te kort. Ik ben een kleine 11 uur weg van huis om te gaan werken en daarna is de tijd gewoon geweldig beperkt. Als ik een klein beetje uitgerust wil zijn, is er elke avond ongeveer vier uur ‘over’. Heel ruim geschat.
In die tijd probeer ik te koken, Basiel borstvoeding te geven (en die moet veel mama-tijd inhalen, net zoals ik Basiel-tijd probeer in te halen – hij hangt er dus nogal lang aan), af te kolven, te eten en het huishouden te doen. Helaas is komt mijn lief tegenwoordig pas thuis op het moment dat ik ga slapen, of nog erger, er al in lig. (Hatelijk) Die werkt echt veel te veel, maar soit. Dat is ook goed natuurlijk. Maar we missen hem. En ik krijg eigenlijk nooit gedaan wat ik eigenlijk gedaan zou willen hebben, dat had u natuurlijk al volledig voelen aankomen.
Zo komt het dat mijn lief zijn hemd gisterenmorgen zelf heeft moeten strijken en dat ik sinds ik weer aan het werk ben, niet meer in de sportzaal ben geraakt. En dat ik baal. Serieus baal.
Ik ben namelijk moe, doodmoe (Had ik al gezegd dat ik uitgeput ben? Dat ik soms plots thuis ben en niet meer weet hoe ik daar geraakt ben?). En als ik me daarvoor al niet echt geweldig in mijn – veel te dik – lichaam voelde, wordt dat er niet bepaald beter op als ik niet kan sporten. Ik word daar kregelig van. Serieus. En nog meer moe, heel toffe vicieuze cirkel.
Ik had gisteren dan ook beslist om ondanks het donkerte (in het donker vertrekken én thuiskomen, brrr), de koude (viel nog mee) en het gebrek aan tijd, op de fiets te springen om boodschappen te doen. Toen ik nog thuis was, deden Basiel en ik elke dag fietstochtjes (wij hebben uiteraard een superkind, maar het is niet dat hij al kan fietsen. Basiel in de fietskar, ik als trekker). Maar sinds ik weer werk, stond de fiets in de garage (ja, inderdaad, wij hebben een garage sinds kort. Winner!)
Serieus vent, ik heb daar deugd van gehad. Ik had nog wat meer omwegen willen maken om nog wat langer te kunnen fietsen, maar Basiel moest dringend eten. Maar deugd dus, werkelijk.
Onderweg kon ik blij zijn over de poetsvrouw die donderdag komt kennismaken (u leest dat goed ja, een poetsvrouw. Vreugdedans), over de zalige knuffel van Basiel toen ik hem ging afhalen, over het nakende winkelen met Basiel in de draagdoek, lekker dicht bij mij. Idyllisch allemaal.
Na het parkeren (niet altijd gemakkelijk met zo’n fietskar), stopte ik Basiel in de draagdoek. We hebben tegenwoordig een nieuwe manier, want hij werd veel te zwaar voor de cradle position. Op dat moment viel mijn fiets, die vasthing aan een paal. Boem.
En toen gebeurde er iets wonderlijks. Twee mensen begonnen mij spontaan te helpen. Met de fiets los te maken, weer recht te zetten en mijn jas aan te geven. Helemaal vanzelf.
Ik ben zo blij dat ik in Gent woon. En met de fiets naar de winkel kan gaan. Met Basiel vlakbij mijn hart.
Kleine dingen he.
Grappig, ik heb enkele maanden geleden, toen ik pas weer begon te werken, een boogje geschreven met dezelfde titel. Of hoe je zeker niet alleen in dat schuitje zit. En inderdaad, samen Gentenaar, wat een goeie slogan eigenlijk 🙂
Dat “mamatijd inhalen” komt mij ook bekend voor. Het lijkt wel alsof Sam, als hij dan eindelijk aan mijn borst hangt en mij voor zich alleen heeft, denkt “foert, nu kom ik er pas af als ik kramp krijg in mijn mond”. Ofzo. Minimum een uur, zijn record is twee uur. En ik weiger hem van me af te trekken, ik geniet daar zelf veel te hard van, van dat beesje in mijn armen 🙂