Soms stuur je berichtjes via de iPad terwijl ik amper een meter verderop zit. Meestal vraag je dan of je een rijstkoek mag, of een wit yoghurtje. Soms wil je een snoepje of een glas melk. We moeten je melkconsumptie echt in de gaten houden, want als we je niet tegenhouden verzet jij meer melk dan een ganse kraamkliniek. Berichtjes dus, want het is voor een 10-jarige blijkbaar te analoog om dat via de gebruiksvoorwerpen ‘mond’ en ‘stem’ te doen. Als je schermtijd op is, schakel je zelfs meestal Felix in om de hete aardappelen uit het vuur te halen. Een paar dagen geleden kreeg ik dit:

“Mama als je nog niks voor mijn verjaardag had dan kan je ook pokemon kaarten voor mijn verjaardag”

Ik weet niet zeker of interpunctie gewoon niet tot de eindtermen van het 4de leerjaar behoort, of eerder buiten het inspanningslevel van de jeugd valt. De boodschap is natuurlijk duidelijk, dat is wat telt. Je had eerder ook al berichten gestuurd naar familie en vrienden, voor het geval zij zonder verjaardagscadeau-inspiratie zouden vallen. Pokemonkaarten dus, al waren flippo’s blijkbaar ook welkom (ja echt, dat is weer een rage – ook al zit dat al eeuwen niet meer in chips) en puzzelboekjes vind je ook altijd een hit. Geweldig dat je het heft in eigen handen neemt. Goed gecounterd, je weet natuurlijk dat je moeder wel eens de gevreesde ‘praktische’ cadeautips durft in te fluisteren.

Ik kan het nauwelijks geloven dat wij al een decennium lang ouders zijn. Dat jij ons al tien jaar geleden mama en papa maakte. Het blijft echt te gek voor woorden dat wij precies negen maanden na onze eerste ontmoeting een positieve test in onze handen hadden, en misschien nog gekker dat het echt de bedoeling was. Ik denk dat ik wel ongeveer wist waar we aan begonnen, maar dat je vader toch heel vaak geschrokken is. Maar tegelijkertijd was hij vanaf de eerste dag een vat vol liefde voor jou.

Ik zeg het vaak, dat je een kopie bent van je vader. Jullie maken dezelfde (soms flauwe, maar meestal echt goeie) mopjes en houden van dezelfde dingen. Jullie antennes staan helemaal op dezelfde golflengte, papa is je absolute held. Dat is fantastisch om te zien, maar ik merk toch ook een echte beweging richting je moeder. We hebben een soort eigen taal ontwikkeld, waardoor we vaak aan een blik genoeg hebben om in de lach te schieten. Dat zijn heerlijke momenten waarop ik alleen maar kan denken dat je echt een toffe gast bent.

Correctie, je bent veel meer dan een toffe gast. Als je stilletjes mijn hand neemt als we samen ‘een Flikske’ kijken, ontploft mijn hart bijna.  Hoe je vol enthousiasme staat te dansen op kinderliedjes die we al voor de 300ste keer moeten aanhoren, om je zus in bad te krijgen. Hoe je ’s ochtends een kanjer van een ochtendhumeur hebt, maar voor Rosalie een vriendelijke uitzondering maakt. Hoe je eindeloos meegaat in haar kiekeboespelletjes. Hoe ze ’s morgens bij jou in bed kruipt en jullie faken dat je slaapt. Hoe je haar op schoot neemt en van je cornflakes laat proeven. Hoe je mee naar Bumba kijkt, alsof het je favoriete serie is. Hoe jij bent als grote broer, daar ontploft mijn hart pas helemaal van.

Al moet ik daar ook een kanttekening bij maken. Voor je kleine zus ben je een fantastische grote broer. Maar met je – bijna drie jaar jongere – broer Felix is de liefde wat bekoeld. Het leeftijdsverschil tussen jullie lijkt groter dan het twee jaar geleden was, waardoor het vaker botst. Het maakt me bang dat we toch nog niet klaar zijn met verbouwen en jullie grote gedeelde slaapkamer nog tot twee kleinere zullen moeten boetseren. Of laten boetseren, want je ouders zijn niet echt van het handige soort.

Met een tienjarige kan je al eens iets dieper praten, filosoferen zelfs. Zolang het maar niet over jezelf gaat, kunnen onze gesprekken de gekste kanten op gaan. Je bent wijs, slim en empathisch. Maar ook slungelachtig, licht ontvlambaar en gesloten. We kunnen over alles praten (al had ik wel gedacht dat een tiener het woord piemel eindelijk ging kunnen zeggen zonder in de lach te schieten, maar ik was te voorbarig), maar het mag niet over jouw gevoelens gaan. Dan klap je dicht. Dan verlies je woorden en is er alleen nog maar lichaamstaal.

Een tijdje geleden ging je voor het eerst naar een eucharistieviering. We blijven hier bewust ver weg van religie tot je daar zelf een keuze in kan maken, maar het was een mis voor nonkel Thomas en je wilde mee. Toen de pastoor zijn naam uitspraak, moest moeke die naast ons zat, huilen. Jij zag het en begon te duwen en trekken, maar de tranen rolden over je wangen. Huilen mag, jongen. Jij mag zijn wie je bent en voelen wat je voelt. Ik hoop dat je daar echt nog beter een weg in vindt, vooral voor jezelf.

Voor de rest mag je blijven wie je bent. Er zijn kleine werkpuntjes, maar die hoef ik niet steeds te herhalen. Jij weet ondertussen ook wel dat vuile sokken niet op de slaapkamervloer thuishoren, of dat je kleren echt niet hoeven te blijven liggen op de exacte plek waar je ze hebt uitgedaan. Je mag zeker ook minder zagen en boos zijn als je moet gaan slapen. Je kent de regel, pas als je ’s morgen niet als een zombie door het huis loopt en de wekker vervloekt, mag je langer opblijven. Gelukkig compenseer je dat voldoende door in het weekend tot een stuk in de voormiddag te blijven liggen.

Het afgelopen jaar ben je een voetballer geworden. Twee – soms zelfs drie – keer per week door weer en wind naar de training. Elk weekend tussen je maten op het veld. Het is mooi om te zien hoeveel inzet en enthousiasme je daarvoor getoond hebt. Na drie jaar op de wachtlijst, was het niet alleen prijs voor FC Rooigem maar ook voor FOS De Koala’s. Je gaat binnenkort zelfs 10 dagen mee op kamp. Ik voorspel nu al tranen bij mezelf als je stinkend en stikkapot weer naar huis komt. Je bent ook een echt familiemens, die zijn dierbaren warm in het hart draagt.

Je hebt het ook graag warm, denk ik. Want of het nu 30 graden is of -10, je houdt altijd en overal je sokken aan. Je kruipt zelfs bij tropische temperaturen met een dikke pyjama in bed en neemt in de zetel steevast een dekentje. Er zou een zekere logica in zitten, ware het niet dat een jas in de winter meestal een overbodig item vindt.

Ik moet er mijn hoofd nog even rond krijgen, dat het al tien jaar geleden is dat jij van ons een gezin maakte. We hebben langer gediscussieerd over je naam, dan over je komst.

Kerel, jij maakte me mama. Wat ben ik ongeloof fier op jou. (Zelfs als je stevig met je ogen rolt)

(MAAR OMG EEN TIENER OF WA?)