Het zomert een beetje (afgelopen weekend meer dan nu, helaas). En dat betekent verschillende dingen. Dat betekent dat sommige mensen kousen dragen waar het niet hoort (in sandalen bijvoorbeeld). Dat betekent dat sommige lichaamsdelen aan de buitenlucht worden blootgesteld die beter zouden binnen blijven (Voor deze zomerzonde pleit ik ook wel eens schuldig, mijn excuses). Maar zomer betekent ook: ijsjes! En die lekkere, koude dingen komen in alle maten en vormen.

Er zijn zomers geweest dat ik me makkelijk liet verleiden tot een hoorntje. Maar daar ben ik van teruggekomen. Want de pret is er snel af, als je zo snel moet likken dat je niet echt meer van het kleinood kan genieten. De tong gaat snel heen en weer, niet omdat je zoveel honger hebt of pijn aan je ogen wil krijgen omdat je te snel iets kouds eet. Niks van dat alles. De tong gaat razendsnel op en neer om vervelende ‘plakpollen’ te vermijden, want uiteraard zijn vochtige doekjes zelden in de buurt als je ze echt nodig hebt. Een lekker hoorntje, sorry, niet meer voor mij.

Tweede optie: frisco’s. Heerlijk toch. IJs omhuld met een fantastisch jasje van chocolade. Tot daar een geweldig verhaal. Maar ik heb een probleem met het stokje. Een groot probleem, want ik vind hout namelijk niet lekker. Zelfs ronduit slecht. En het is toch ongelooflijk zonde om het stokje niet af te likken, want dan gaat er zoveel lekker ijs verloren. Maar als je het stokje wel aflikt, dan is de laatste smaak in je mond…hout. En hout vind ik dus niet lekker. Dus ook geen frisco’s meer voor mij.

Derde optie: een coupe. Met alles erop en eraan (lees: chocoladesaus, aardbeien, lekker koekje, de hele rimram). Ja hoor, dat is het helemaal. Een coupe. Ik eet alleen nog maar coupes. Ik wissel wel af. Tussen banaan, kokos, vanille, meloen, crème brûlée, straciatella en aardbei. En dat een coupe een hoop meer calorieën is, dat neem ik er bij. Hey, you can’t have it all.

Nu nog wachten tot donderdagnamiddag. Vanaf 14u is iedereen op Nostalgie dan in staat van paraatheid, het kleingeld rinkelt in de broekzakken. Er wordt heel erg vaak op de klok gekeken en uit het raam. En we praten er al over sinds woensdagmiddag. Als het zover is, dan krijgen we een telefoon van de ijskar zelf. Uhu. We kunnen de bel namelijk niet meer horen, sinds we in een gloednieuw gebouw zitten. Er komt ook een mail van Angela aan de receptie. Met de magische woorden: “De ijskar is gearriveerd”. Bij deze tekenen, stormen we naar buiten.

Donderdagnamiddag, om halfdrie precies, komt het ijskarretje. Voor mij een coupe graag.

* Ik had dit stukje vorige zomer al geschreven. Maar aan de ijskar is niks veranderd. Ik ga alleen niet meer mee, sinds het grote dieet. Ik ben in 2010 nog geen enkele donderdagmiddag meegeeweest om een ijsje. En ik vond het niet eens moeilijk. En ja, toch ook een beetje trots. Want als ik alle donderdagnamiddagijsjes zou optellen die ik in heel 2010 al zou gegeten hebben, dan zat ik toch al aan een emmer of zo. En daar krijgt ge buikpijn en dikke billen van.