“Ge leert elkaar pas echt kennen als ge gaat samenwonen”. Het is een dooddoener zoals er nog wel een paar rondlopen in onze maatschappij.

Uiteraard zit er een kern van waarheid in deze uitspraak. Dag in dag uit bij elkaar zijn, is wat anders dan op zondag en andere leuke momenten lief en leed delen. Er is namelijk automatisch meer lief als er geen leed is van afwas, financiën, boodschappen, kuisen, eten maken, rondslingerende sokken en dopjes die niet op tandpastatubes geplaatst worden. Allez, zo wordt toch gezegd.

Er zijn mensen die het gewoon niet durven. Of – zoals het zelf benoemen – nog niet durven. Er zijn zelfs wijvenboekskes die daar een paar pagina’s aan wijden (de Flair van enkele weken geleden bijvoorbeeld). “Het beest en de dreiging samenwonen”. Woo-hoe. Ik doe pipi in mijn broek. Ze stelden het voor alsof samenwonen de grootste spelbreker van een relatie zou zijn. Ik vind dat een beetje vreemd, ik vind het vooral een stevige boost.

Ik ben duidelijk, iedereen doet zijn goesting en neemt zijn eigen timing. Ik ga me daar niet over uitspreken. Maar persoonlijk weet ik graag welk vlees ik in de kuip heb. En als samenwonen niet lukt of veel moeite kost, dan beschouw ik dat als een teken en een voorbode. Van de relatie. En dan wil ik dat graag nu weten.

Niet dat ik al veel heb samengewoond in mijn leven. Eigenlijk nog nooit. In de praktijk wel min of meer (zorgen dat ge zoveel mogelijk ’s nachts in hetzelfde bed belandt, is daar vooral onder te verstaan), maar ik heb nog nooit mijn eigen stek opgezegd. Omdat ik aan mijn water voelde dat het geen goed idee was. Tot twee maanden geleden dus.

En mag ik gewoon even zeggen, dat het beest samenwonen bij ons geweldig braaf is. Het gaat namelijk fantastisch. Ik kan me precies al niet meer voorstellen hoe het ooit was zonder mijn geweldig lief. Ik heb me nog geen halve seconde aan hem geërgerd. Of gedacht. Tiens, nu zou het mij wel eens deugd doen om alleen te zijn. Het lijkt alsof het nooit anders geweest is.

We zijn het gewoon meestal eens. We maken ongelooflijk veel lol. (Mijn buikspieren maat, ik heb bijna ne sixpack – gewoon van al dat lachen) En waar ik de stresskip ben, brengt mijn lief rust. En als iets me niet zint, kan ik dat ook gewoon vertellen. En dan doet hij zijn best om het anders te doen. En vice versa. En we hebben dat eigenlijk nog niet bepaald veel nodig gehad, dat device.

Iemand vroeg mij vanmorgen. Hoe gaat het samenwonen? En toen rolde dit gewoon uit mijn hoofd. Het gaat fantastisch. Het is heerlijk. Het voelt vertrouwd en juist. Alsof het nooit anders geweest is. Mmm. Het maakt me blij.

Ah ja. By the way. Wij gaan een huis kopen. Misschien morgen al. Ge moogt duimen, ja.