Ik mag hem niet meer de zoon noemen (al is hij dat in mijn hart natuurlijk nog altijd wel een beetje – veel- en ergens in zijn hart voel ik dat ook nog wel een beetje), hij is vanaf nu gewoon M. De allercoolste, leukste, slimste en knapste 6-jarige van de hele wereld (Ok, ik ben niet objectief, maar dat neemt u erbij)

Ik mocht hem gisteren nog eens gaan halen, voor een namiddag met ons tweetjes. Heerlijk.

Hij heeft mijn nieuwe lief al gezien, de vorige keer zijn we allemaal samen naar het grote verjaardagsfeest van mijn moeder geweest (Ok, dat is misschien bizar en ingewikkeld. Maar we zien hem allemaal graag, we missen hem en hij heeft zich met mijn neefjes bangelijk goed geamuseerd die zondagnamiddag – en daarbij, ik vind dat dat gewoon moet kunnen. We zijn allemaal volwassen mensen, toch?)

Hij had toen al laten vallen dat hij T. toch niet zo mooi vond. Vooral op zijn haar was wel wat aan te merken. Dat van papa was toch veeeeeeel mooier, he Sofie? Begrijpelijk natuurlijk. Het is niet dat T. lelijk haar heeft, het is vooral dat T. niet zijn papa is. Maar wel met Sofie is. Gelukkig konden we erover praten en het er zelfs over eens zijn dat papa zijn haar zelden kamt en dat het niet echt mooier is. Dat hij gewoon iets zocht wat niet leuk was aan T. We snapten het allebei, de 6-jarige en ik. (En als zijn haar het enige niet-toffe is, dan wil dat zeggen dat hij eigenlijk heel tof is. En daarbij, Marnix* kan aan dat haar altijd nog iets veranderen.)

Trouwens, ik wil toch even zeggen dat ik het geweldig vind dat mijn fantastische lief al die dingen begrijpt. Dat ik hou van een klein (eigenlijk al groot) jongetje van zes. Toch niet evident misschien. Maar ja, ik heb dan ook een toplief.

Enfin. Toen we naar de auto wandelden, vroeg M. Is jouw man er ook bij? (Hij noemt hem mijn man, ook al zegt T. dat hij niet wil trouwen. Hij zegt dat, maar dingen kunnen veranderen, toch?) Ik zei “Nee schat, ik vond dat het tijd was voor jou en mij alleen”. “Ja, je hebt gelijk Sofie, soms voel je dat gewoon e?” Ik moest al stevig glimlachen.

Maar het hoogtepunt was toen we in de cinema stonden. Ik weet het, het was geen weer om in de cinema te gaan zitten, maar ik had het beloofd en dan kom je daar niet op terug. Ook niet als de zon toevallig schijnt. We zaten trouwens maar met z’n vieren in de cinemazaal, dus al die andere mensen waren er duidelijk wel op teruggekomen.

Het kiezen van de film. Altijd moeilijk. We wilden naar Rango gaan, maar zagen ervan af omdat zijn mama die ook nog wilde zien. En dan zou hij twee keer gaan. Een andere film dus maar. Er was niet zo heel veel keuze, alleen nog iets met verliefde tuinkabouters. Ik zag hem al kijken. Verliefde tuinkabouters. Dat is iets voor de meisjes van mijn klas, toch niet voor mij? (lees: ik ben stoer en al). Ik was nog even de korte inhoud aan het lezen, maar M. was al weg. Naar de man achter de balie.

“Meneer, in die film met die kabouters – gebeurt daar ook iets engs?” Een verbouwereerde maar gecharmeerde man in een spuuglelijk blauw pakje achter de balie: “Euh ja hoor, daar zit een slechterik in”. “Ok Sofie, we gaan naar die kabouters. Het is goed. Er zit een slechterik in.”

Gnomeo en Juliet dus. Geen topper. Maar ik heb ook niet zo heel veel naar de film gekeken. Wel veel naar M. En dan besef je.

Vent, wat mis ik jou.

*Marnix is de West-Vlaamse kapper van mijn lief. Hij is de jongste klant van Marnix. En ik lach hem daarmee uit, ja.