Het was een heftig jaar. Intens. Ik heb jaren gevochten en gezocht. En plots, valt alles op zijn plaats. En kan je gewoon gelukkig zijn. 2011 was een heel speciaal jaar, maar 2012 biedt ook al fantastische vooruitzichten. Ik wens iedereen die hier komt lezen, het allermooiste en het allerbeste. En vooral, gelukkig zijn.
Het begint een traditie te worden, om even stil te staan bij het vorige jaar. Ik heb vorig jaar de post afgesloten met bovenstaande woorden. En man, het is enorm veel van gelukkig zijn geweest.
In januari kregen we de sleutel van ons huis. Plots stonden we op Nieuwjaarsdag in een volledig leeg huis, dat we het onze mochten noemen. We zijn – met hulp van veel mensen – als gekken beginnen schilderen en verhuizen. En we voelden ons meteen thuis. Er zijn minpunten aan ons huis, omdat er nu eenmaal wat minpunten waren aan ons budget. Maar bottom line: we wonen hier ongelooflijk graag. In het huis én in de buurt. (En ik amuseer me ondertussen met het tekenen van verbouwingsplanning. Er is totaal niks concreets, ik fantaseer gewoon graag.)
In februari sloeg de winter toe en bevroren er wat buizen. We moesten verhuizen naar de toekomstige peter van ons kind, die maar liefst twee weken voo ons op de zetel heeft geslapen. Maar het was ook het moment dat er zich een buikje begon af te tekenen en dat de gynaecoloog zei dat er ‘duidelijk iets tussen zijn beentjes hing’.
In maart stapten we op het vliegtuig voor mijn verste en spannendste reis ooit: bijna 10 dagen Big Apple. Het was dodelijk vermoeiend (27 weken zwanger weetwel), maar vooral fantastisch. Het was superleuk logeren bij vriend F., zalig om rond te tjollen in de stad en te genieten van onze laatste ‘romantische-met-twee’-vakantie. Geen nood, we gaan nog wel romantisch op vakantie gaan, maar dat kleintje is voor altijd en overal bij ons (ook al is hij er niet letterlijk bij.)
In april was er trouwkoorts. We zijn niet zelf in het bootje gestapt (volgens mijn lief gaat dat ook nooit gebeuren), maar we mochten in de suite bij het huwelijk van B. en N. Mijn lief was trotse getuige, ik liep er naast als zo mogelijk nog trotsere ‘vriendin van de getuige’. Die trots bereikte een hoogtepunt toen mijn lief al zijn moed bijeenraapte en een verschrikkelijk fantastische speech opvoerde. Ik heb een mooie verwijzing gekregen. Kortom, het was geweldig. En wie weet, wie weet.
In mei begon de komst van Hugo wel heel dichtbij te komen. We gingen nog een keer op luiewijvenweekend (waar er opvallend veel over baby en bevalling werd gepraat), maakten de laatste dingen in orde en begonnen er stilaan als een walvis uit te zien. Maar tegelijkertijd begon ik stiekem ook heel erg te genieten van dat buikje. Dat kleintje altijd dicht bij mij, leven voelen – het was fantastisch. Ik romantiseer nu natuurlijk, omdat ik alle kwaaltjes – immobiliteit – giganticiteit ondertussen vergeten ben.
In juni begon de rust van mijn leven. Na veel ongeduld brak mijn water, om nog veel ongeduld later plots te ontaarden in een speed-bevalling. Het ging allemaal zo snel, dat mijn emoties niet konden volgen. Maar het moment dat Hugo Basiel werd en op mijn buik werd gelegd, het moment dat ik totaal overdonderd in de ogen van mijn lief keek – was het meest intense wat ik ooit voelde. Dat dacht ik. Maar eigenlijk is die intense flits ondertussen een diepintense immeraanwezige gloed. En dat het pijn deed ja, godverdomme het deed pijn. Maar dat ik ook alweer vergeten ben hoeveel pijn precies. Cliché, cliché.
In juli zochten we met ons drietjes naar hoe zo’n gezinnetje werkt. Veel zoeken was er eigenlijk niet bij, omdat alles zo ongeveer vanzelf ging. Supergemakkelijk kind, droomborstvoeding, ongelooflijk veel liefde in huis. En zelfs af en toe wat zon. Had ik al gezegd dat ik gelukkig was? Zelden zo volledig rustig, relaxed en vol liefde geweest. Geen oog voor iets anders dan wat me het allerliefst is.
In augustus lieten we de laatste loodjes bevalling varen (tevens de narcose-ontmaagding, bleek allemaal mee te vallen), begonnen we weer te sporten en trokken naar zee. Om een paar redenen was dat nog niet in bikini, maar deze zomer ga ik er weer voor. Ik genoot van mijn vakantievrijheid, van Basiel, van mijn lief. Van het leven. Gelukkig mens, zo verschrikkelijk gelukkig.
In september vonden we het tijd om nog eens op vakantie te gaan, dus laadden we ons bundeltje liefde op het vliegtuig samen met peter en meter en trokken naar Spanje. Mijn lief liep zijn eerste marathon als ‘papa de Basiel’, mijn zoon was het braafste kindje van de wereld. Het gezelschap was top. De eerste angst en stress-symtomen doken ook op, omdat er plots weer een werkleven in zicht kwam. Maar het was toch vooral genieten. En duizend dingen die fantastisch zijn aan het leven met een kind. Maar ik probeer het kort te houden.
In oktober sloeg de paniek echt toe, want loslaten kwam dichtbij. Ik was nog nooit langer dan een paar uur van mijn kleinste schat verwijderd geweest en moest oefenen. Voor een hele werkdag. Misschien voor een nachtje logeren. Het was allemaal wat moeilijker. Maar in moeilijke en andere tijden, kan ik in de armen van mijn lief kruipen. Die gewoon in mijn ogen kijkt en zegt dat het allemaal in orde komt. En dat is zo.
In november stapten we de werkvloer weer op en leek het alsof we nooit waren weggeweest. Basiel bleek – na wat moeilijke dagen – een natuurtalent in de kinderopvang, een gulzigaard in het kwadraat en een klein ventje dat niet zo gemakkelijk een hele dag te missen is. Maar doorbijten, deden we. En kolven. Kolven. Melken. Een koe. Net op tijd zelf op de rem gaan staan en flesjes en patatjes geïntroduceerd. Niet gelukkig mee, maar anders was ik er echt onderdoor gegaan. Gelukkig kwam toen ook P., onze fantastische poetsvrouw die haar Sinterklaascadeautje gewoon opruimt en weer in de kast zet.
In december vonden we een ritme. Het is nog steeds veel te druk, maar omdat er zo’n fantastische vibe door de werkvloer waait, houden we het vol. En zoeken hoe we full-time werkend vol ambitie kunnen combineren met de beste mama van de wereld proberen te zijn. Proberen is the keywoord. Ik ging ook met mijn lief op een echte date (heerlijk) en moest een week zwijgen. Stilte. Vreemd, frustrerend en ook louterend. Misschien ook een teken dat mijn stretch-capaciteiten niet eeuwig zijn. Nee, dat is het niet. Maar we zijn wel klaar voor 2013, laat maar komen.
Het was een intens jaar. Fantastisch. Met een geschenk dat ik met geen woorden kan beschrijven. Zoals we gisteren nog zeiden tegen elkaar toen we ons afvroegen of we hadden kunnen voorzien dat het leven met een kindje zo zou zijn. Nee, het is nog veel mooier. Basiel is fantastisch. Maar dat mijn lief nog altijd mijn lief is, vind ik minstens even geweldig. Net als het feit dat hij de beste papa van de wereld is. Ik ben een dikke vette (we werken eraan zodat u dit niet letterlijk hoeft te nemen) gelukzak. Ik hoop dat 2013 op dezelfde manier verder drijft en dat we samen mogen zwemmen in een zee van liefde, gezondheid en geluk. (Te veel meligheid, maar u vergeeft het mij.)
Ik hoop dat 2013 voor jullie minstens even goed wordt.
Het was inderdaad voor jullie een topjaar! (waar ik met plezier kwam meelezen). Heel veel geluk en gezondheid in 2013.