Ik ga er van uit dat u ondertussen al wel weet dat ik af en toe een beetje raar ben, dus u gaat me mijn bizarre kinderdroom vast wel vergeven. Waarvoor nu al mijn dank. Het zit zo, ik heb er mijn hele leven van gedroomd om eens in het ziekenhuis te liggen. Ik weet het, mensen lopen daar vooral kei hard van weg, maar ik zag alleen maar voordelen.

Dat kan ik uitleggen, voor u mij verdenkt van masochistisch gerdrag. Als kind associeerde ik ziekenhuizen echt alleen maar met leuke dingen. Ik kwam daar vooral om pasgeboren baby’tjes te bezoeken. En dat vond ik leuk, meer in het bijzonder omdat je meestal naar huis ging met een cadeautje (doopsuiker) en iedereen rond baby’s ook altijd goedgezind is. Positief dus.

De andere keren dat ik in het ziekenhuis kwam, was om mijn broer te bezoeken. Ik ben zelf gezegend met een heel stevig gestel, want ik ben werkelijk bijna nooit ziek geweest als kind. Ooit een keertje bof (nu is het weer hip naar’t schijnt, maar toen deed het toch pijn) en een paar keer een keelontsteking. That’s it. Dat impliceert dat ik ook zelden schooldagen gemist heb. Ik kan ze echt op één hand tellen. (twee weken in de lagere school, geen_enkele_dag in het middelbaar en één dag op de unief, dan nog wegens een begrafenis). Enfin. Ik werd niet ziek. Die eer was vooral aan mijn broer gegeven, die het dan altijd wel zeer goed deed. In de loop der jaren zijn stuipen, hersenvliesontsteking en maagbloeding gepasseerd. Pretty serious.

Maar hij was een rare zieke. De ene dag dodelijk ziek naar het hospitaal gevoerd worden met de gevaarlijke variant van hersenvliesontsteking, de volgende dag vragen aan de verpleegster of hij nog boterhammen kon krijgen want vier met choco was toch wat weinig. Tegen dat ik hem ging bezoeken, zat hij dus meestal al vrolijk in zijn ziekenhuisbed. En uiteraard zag ik dan alleen maar de cadeautjes en de aandacht die hij kreeg, hij zag er toch niet ziek uit (en ik wist al niet goed hoe ellendig dat kon zijn, dat ziek zijn). Hij zag er meestal heel gelukkig uit op die momenten. En dat wilde ik ook.

Nu u dat weet, vindt u het vast ook niet meer zo raar dat ik ooit een brief naar het de droomfabriek gestuurd heb om deze droom in vervulling te zien gaan. Ik ben helaas nooit uitgekozen. Nochtans had het een puike reportage kunnen opleveren, daar ben ik zeker van. Maar enfin. Ik ben dus niet uitgekozen. *trauma*

Toen de kinderwereld doorprikt werd, ben ik uiteraard wel geconfronteerd met ziekenhuizen op een negatieve manier. En ondertussen ben ik ongelooflijk dankbaar dat ik daar nog nooit heb moeten liggen. Ik moet ook eerlijk toegeven dat die keer dat het bijna zover was (toen ik eerst mijn kaak had gebroken en later bij een auto-ongeval met diezelfde kaak tegen de hoofdsteun voor mij vloog), ik het al minder zag zitten. Die rit met de ambulance had er ook geen goed aan gedaan. En uiteindelijk mocht ik na wat onderzoeken ook naar huis. Thank God. (Ik was toen een jaar of tien)

En toch. Een tijdje geleden zei mijn moeder het nog. “Allez Fie, uw kinderdroom gaat in vervulling gaan. Ge moogt binnenkort in het ziekenhuis liggen.” Combineer dat met een babybezoek afgelopen weekend (ik ben tante geworden van Estée!), en plots begon het me te dagen.

Ik lig daar binnenkort. Ik_ga_echt_in_het_ziekenhuis_liggen. Op mijn favoriete afdeling normaal gezien, de materniteit. En hoewel ik nog steeds het gevoel heb dat een bevalling mij niet gaat overkomen, kijk ik daar ergens toch ook wel een klein beetje naar uit. (het ziekenhuis liggen, niet die bevalling)

Kuntgedaarinkomen?

(Of ben ik gewoon echt raar?)