Stel u voor dat ge 13 dagen nadat ge bevallen bent van een kind van bijna 4 kilo, naar een trouwfeest moet. Ge hebt op voorhand verwittigd dat ge waarschijnlijk alleen de receptie haalt (ge waart toen nog zwanger) en dat alleen het lief voor het avondfeest zal blijven. Ge weet niet goed wat ge moet aandoen, want hoewel ge trots zijt dat alle 10 zwangerschapskilo’s verdwenen zijn, ge bent toch nog wel wat onzeker. Ge hebt namelijk nog wel een buikje en alles is ook niet meer zo strak als vroeger. En ge moogt nog niet sporten van de gynaecoloog, dus ge baalt een beetje. En bovendien moet alle kledij borstvoedingsvriendelijk zijn.

Enfin. Uiteindelijk hebt ge iets gevonden. Voor de eerste keer in twee maanden draagt ge iets anders dan Birckenstocks en uw voeten doen serieus pijn. Maar ge blijft lachen, ge vindt uiteindelijk niet dat ge er zo slecht uitziet.

De trouw is van vrienden van uw lief die ge nog niet zo goed kent en ge weet niet hoeveel mensen ge daar gaat kennen, op die receptie. En plots ziet ge die leuke kerel, waar ge mee op de unief hebt gezeten. Ideaal. (Hij is homo, ge moogt zelf kiezen of het relevant is voor het verhaal)

Ge begint een leuke babbel, het maakt niet uit dat het een paar jaar geleden is dat ge elkaar nog zo lang gesproken hebt, dat voelt ge niet. Heel gezellig. Tot. Volgende conversatie.

“Ja, gij moet zeker ook nog wel wat zwangerschapskilo’s verliezen.”

–          “Euh nee, ik ben ze allemaal al kwijt. Ik zit terug op mijn gewicht.”

“Oei. Dan waart gij vroeger in de Germaanse toch een pak slanker dan nu.”

Auch.

(Hij komt gek genoeg weg met zulke opmerkingen. Een paar jaar geleden kwam ik hem tegen op straat en zei hij, “Maar Sofie, uw benen zijn veel te dik voor dat rokje.” Ik ben niet meer boos, maar ik heb dat rokje nooit meer gedragen. En nu moet ik toch ook even bekomen. En liefst nog een paar extra kilo’s verliezen. Tzal wel.)