Als je ouders een eigen zaak hebben, dan gebeurt het al eens dat je daar plots vlees staat te verkopen. Zo gaat dat nu eenmaal. En omdat je tegen klanten altijd vriendelijk bent, ben ik tegen klanten altijd vriendelijk. Maar die doen dat niet altijd terug.

Zo was er die mevrouw, die gewoon zei: “Amai, gij hebt zeker ook genen tijd om naar de kapper te gaan?”

Nu moet u weten dat ik nog maar net naar de kapper ben geweest. Dat ik daar lang naar gezocht heb, en serieus content was. (Fabio van Wakko Wakko heeft dat goed en snel gedaan.) Dat ik die ochtend om 6u15 gewoon niet veel aandacht aan mijn kapsel had besteed (u begrijpt waarom, dat is gewoon te vroeg), dat het mogelijks een tikkeltje vettig was maar dat ik het later op die dag – na het vlees – proper zou wassen en in de plooi zou leggen. Maar dat het er nog altijd wel heel erg ok uitzag, want voor klanten moet ge er ook altijd deftig uitzien.

Ik antwoordde dan ook een beetje verbouwereerd. “Euh, ik ben eigenlijk nog maar net naar de kapper geweest.”

En als u dacht dat het daarmee gedaan was, dan had u het mis. Geen sociaal aanvoelen dat er al genoeg belediging was geweest, maar nog een lekker schepje er bovenop.

“Amai, dan is dat ook wel een slechte kapper”.

Pijnlijk ja. Ik had kunnen spugen op haar 7 sneetje filet d’anvers. Maar dat doet ge niet.