Het gaat niet goed met je oma. Ik weet niet of je het weet, voelt, beseft. Maar ik weet het wel, het gaat niet goed met je. We zijn aan het einde.
Al jaren probeer ik je minstens één keer per week te bezoeken. Ik woon 100 km verderop en mijn agenda puilt meestal over, dus het was niet altijd gemakkelijk. Dan belden we even, om elkaar toch zeker even te horen. Soms sprong ik maar binnen voor een kwartiertje, soms kwam jij mij bezoeken terwijl ik aan het werken was, om elkaar toch zeker even te zien. Maar zoveel mogelijk kwam ik langs. En ik ben zo blij dat ik dat gedaan heb.
Sinds je ziek bent, vind ik het zo moeilijk, lieve oma. Sinds je ziek bent, heb ik veel moeite met die bezoekjes. Toen je pas in het ziekenhuis lag en mij nog amper herkende, heb je mij zo bang gemaakt oma. Ik had toen het gevoel dat ik je ging verliezen. Ik was toen zo bang dat ik je kwijt was. En misschien ben jij mij toen kwijt geraakt, lieve oma. Misschien heb ik toen afscheid van je genomen.
Ik heb zo gevochten om het beeld van jou te behouden. Het beeld van mijn fantastische oma, mijn geweldige meter. Jij, die er altijd voor mij was. Jij, die alles voor mij deed. Die gordijnen voor mij maakte, al mijn broeken korter maakte, een cent in mijn handpalm stopte af en toe, opfleurde als je mij zag, trots uitstraalde over je kleinkinderen. Jij, mijn oma, mijn meter. Niet die vreemde vrouw die bitsig is, niet meer weet wat ze zegt, vaak hetzelfde vertelt, niet die zieke vrouw. Dat is niet jij.
Vorige week zat ik naast je bed, lieve oma. En voor het eerst had ik het gevoel dat als ik wegging, het misschien de laatste keer zou zijn dat ik je zou zien. Dat ik je levend zou zien. Wat doen die woorden pijn. Want het komt echt dichtbij. En weet je lieve oma, ik hoop dat je niet lang meer hoeft af te zien. Ik kan het niet meer aan om je zo mager, ziek, leeg, op te zien. En jouw ogen vertellen me hetzelfde.
Ik wil niet dat je weggaat oma. Ik wil je vertellen over mijn leven, over mijn liefde. Ik wil je ooit trots komen vertellen dat je overgrootmoeder wordt, ik wil dat je erbij bent als ik groot word, ik wil dat je mijn hand vasthoudt in mooie en moeilijke tijden. En ik wil dat van jou vasthouden.
Vieze, vuile rotkanker. Ik haat je. Ik wou dat je mijn oma met rust had gelaten. Je hebt alles afgenomen. Ze is al zo lang niet meer zichzelf. Ik durf zelfs niet te zeggen wat ik wil zeggen tegen haar. Ik ben er nog niet toegekomen. Ik wil zeggen dat ik je graag zie oma. Dat ik blij ben dat jij mijn oma bent. Dat ik je dankbaar ben, voor alles. Maar ik wil het tegen jou zeggen, niet tegen mijn met kanker vervuilde oma die niet meer dezelfde is.
Heb je het gehoord, lieve oma? Heb je gehoord dat ik je graag zie? Alsjeblieft, lieve oma.
Ik hoop dat het warm is waar jij naartoe gaat. En dat er veel lieve mensen zijn. Ik hoop dat je over mij kan waken. En dat je het zal voelen als ik aan je denk.
Maar van mij hoef je niet meer te vechten oma. Het ga je goed. Ik mis je, nu al.
O ja hoor…daar waar je lieve oma naartoe gaat…daar aan de overkant waar geen pijn meer is, waar alles nog zoveel mooier is dan we ons maar kunnen inbeelden…daar is ook Soetkin* (ze was veel te jong om vroeg te sterven…17j toen ze moest gaan die dinsdag de derde juni in 2008), één van de mooiste sterren aan de hemel…ze zal op je wachten, lieve oma van Sofie…jouw hand nemen en samen met jou op stap gaan in een nieuw leven zonder pijn…sterkte !