Kijk, we moeten daar niet onnozel over doen. Ik dacht dat we ondertussen wel ongeveer een laagtepunt bereikt hadden met pech. Maar toen kreeg ik telefoon van Tom.

We hadden een romantisch dagje gepland. We zouden beide een kind afzetten (eentje op klimkamp, eentje in de STIBO) en aansluitend apart lopen. Daarna lag de dag open voor heerlijke entiteit-activiteiten. En tussendoor moest ik ook nog een belangrijke sollicitatie voorbereiden. Ik keek er naar uit, want dit stond al weken op de planning.

Ik was net zwetend binnen, toen ik telefoon kreeg van een onbekend nummer. “Ja hallo, het is met Tom he. Kan je mij komen halen op dit adres? Ik ben gevallen en ik moet naar spoed.” Ik vroeg of ik nog mocht douchen, maar hij had toch liever dat ik meteen kwam. (Ik had trouwens eventjes een flashback naar deze)

Ik stapte dus in mijn auto in zwetende loopkleren, met alleen mijn gsm en autosleutel. Van het verschieten had ik zelfs onze voordeur toegetrokken zonder huissleutel. Maar ik dacht toen ook nog wel dat het allemaal ging meevallen. Een goed verhaal en een gips, niet meer.

Hij was toevallig gevallen op 100m van een huisdokter. Die mens was zo vriendelijk om een telefoontje naar mij toe te staan. Alleen jammer dat Tom mijn nummer niet uit zijn hoofd kende (insert roloog – ik bespaar je de preek die ik hem al duizend keer gegeven heb over hoe hij echt een gsm moet meenemen als hij in the middle of nowhere gaat lopen. Maar bon, het was half bewoonde wereld, gelukkig). De vaste lijn bij zijn ouders en bij de ouders van zijn maat van de kleuterschool (de enige nummers die hij wel uit zijn hoofd kent, ik lig gierend op de grond) bleven stil. Hij vroeg dan aan de dokter om naar www.sofinesse.be te surfen (for real! Ik heb buikpijn van het lachen) en zo mijn nummer te zoeken. Deze blog redt levens, ik zeg het u.

Van de valplaats moesten we naar zijn auto, want daar lag zijn portefeuille en gsm te wachten. Mijn auto daar achtergelaten (die staat daar dus nog, hmmm) en richting Jan Palfijn getrokken. Ik probeerde zo traag en voorzichtig mogelijk te rijden, maar de rit was hels. Ik ga niet in detail treden.

Op Spoed moesten we heel lang wachten. Maar toen er twee uur later eindelijk foto’s genomen werden, bleek meteen dat het heel ernstig was. Dat zijn maand ouderschapsverlof een down the drain-verhaal was. Maar we maakten wel nog grapjes ondertussen. En ik snap nog altijd niet hoe hij is kunnen blijven rechtstaan van de pijn, want die moet immens geweest zijn. Hij kon zelfs lachen! En ik ook.

Ik ging even naar huis om te douchen (ik zat daar dus nog in mijn zweetkleren, sorry andere patiënten) en keerde terug. Ondertussen kreeg Tom een extra CT-scan om de breuk van naderbij te bekijken. Niet veel later kregen we te horen dat er een operatie nodig was, maar dat ze daarvoor speciaal materiaal moesten bestellen. “Tot morgenvroeg 7u, we zullen ondertussen even een gips steken om de nacht door te komen.” Hij mocht ook blijven, maar wilde liever naar huis.

Ik haalde de kinderen op en begon regelingen te treffen voor de volgende dag. Mijn date met lieve vriendinnetjes moest ik afzeggen. Rondbellen (ook om achter de hospitalisatieverzekering te zitten, die nog steeds niet in orde is), valiesjes maken, Tom wassen, een bed bouwen, huissleutel naar de noodoplossing brengen. And so on. Amper tijd om stil te staan bij de gebeurtenissen, laat staan bij de belangrijke sollicitatie van de volgende dag.

Ik sliep op de grond, naast mijn geliefde patiënt. De nacht was kort en in stukjes. Omdat de kindjes nog sliepen, wandelde Tom helemaal alleen naar het ziekenhuis om 6u30. Een taxi had ook gekund, maar hij wilde de 1,3 km gewoon zelf doen.

Ik bracht de kindjes en ging naar mijn outplacement-sessie, terwijl Tom onder het mes ging. Orthopedisten zijn de beenhouwers van de geneeskunde, en ik vrees dat het er inderdaad echt mottig aan toegegaan is.

Toen ik rond 12u30 naar het ziekenhuis ging, had ik verwacht naast zijn bed te kunnen gaan zitten. Maar hij bleek nog steeds in het OK en moest daarna naar schatting nog twee tot drie uur in recovery blijven, dus de kans dat ik hem nog ging zien voor de sollicitatie, was heel klein. Bovendien mag je zelfs als echtgenote lief niet binnen buiten de bezoekuren. (Fuck that, echt fuck that)

Uiteindelijk heb ik hem letterlijk nog zeven minuten gezien. Een vluchtig kusje voor succes, en voor beterschap. Hij was er vreselijk aan toe, maar ik moest hem achterlaten. Ik reed naar de sollicitatie, deed mijn ding en keerde terug om de babysit/redder in nood af te lossen.

Ik trok meteen met de kindjes naar het ziekenhuis, maar eigenlijk kon hij onze aanwezigheid niet verdragen. Misselijk, lijkbleek, suf en met immense pijn. We keerden snel huiswaarts, met een klein hartje.

Ik stopte de kinderen in bed en stortte in. Alle emoties, de hele rollercoaster, alles moest eruit. Ik vind van mezelf dat ik de laatste weken serieus flink ben geweest, maar dat kwam omdat mijn rots er altijd voor mij was. Nu moest ik voor hem zorgen en was hij zo belabberd, dat ik het echt (even) niet meer zag zitten. Waarschuwing: mogelijks heftige beelden hieronder. (Dramaqueen me, sorry)

Vandaag kregen we pas de ware toedracht te horen. Het is een heel heel heel slechte breuk. Zijn kraakbeen is ook volledig om zeep, waardoor het mogelijks voor eeuwig een stijve elleboog zal blijven. Sowieso een heel lange revalidatie met een onzekere uitkomst. En dat allemaal door een beetje te struikelen tijdens het lopen.

Ondertussen is hij thuis. Maar hij kan ongeveer niets, dus ik ben gepromoveerd tot verpleegster. Hij heeft verschrikkelijk veel pijn en vindt eigenlijk totaal geen goeie houding om te zitten of liggen. (Ik probeer een ziekenhuisbed te regelen, maar op vrijdagavond is dat geen topper). De komende weken slaap ik sowieso op een matrasje op de grond, zodat hij toch een klein beetje kan slapen in het midden van het bed.

Het is allemaal een beetje heftig. Een beetje veel. En we gaan nog lastige weken/maanden tegemoet.

Maar er is geweldig goed nieuws op komst. Ik voel het.