Men neme de fiets

Men stapt er op, bij voorkeur zonder rokje

Men begint te rijden, zonder doel, waar de wind je drijft

Men laat zich overdonderen

Door de zon op je neus, de rust van het kronkelende water, de schoonheid van de jonge gezinnen die het park innemen, de kracht van het bejaarde koppeltje dat samen op een bankje naar de stad zit te kijken, de ontblote kuiten, de gezelligheid van kuierende en ontspannen mensen, de uitnodigende open voordeuren met drempelzitters, de prachtige gezichten. Door de stad.

En men beseft. Jongens, wat ben ik verliefd op Gent.

(En wat droom ik luidop van een oplossing)