Ja, het is een moeilijke. Ik ken ongelooflijk veel grappige mensen en daaronder ook een gigantisch aantal onwijs grappige vrouwen. Maar toch, het wordt eerder gezien als ‘uitzonderlijk’. Borsten en echte humor, dat is zoals chocolade en kip (ge denkt, dat past niet samen, maar jummie – allez, dat heb ik toch van horen zeggen)

Nochtans dames, als wij onder elkaar zijn, dan wordt er meestal serieus wat afgelachen, toch? Ik bedoel maar, vrouwen ondereen, dat is vaak pijnlijke buikspieren van het gieren. Maar zet er een man bij. En de grap is weg. Anders. Wij verliezen plots een deel van ons grappig zijn. (Nee, dat is niet waar, dat lijkt alleen maar zo)

Zet vrouwen op een podium en het wordt nog een stapje erger. Ik ken redelijk wat comedians en over het algemeen gesproken zijn dat grappige mensen. Ik word zelfs op zeer regelmatige basis wakker naast een comedian (altijd dezelfde, voor u mij verdenkt van losbandig gedrag). Ik ken helaas maar weinig vrouwelijke comedians. Ze zijn er (en ze zijn goed!), maar ze zijn dun bezaaid. En ze moeten gewoon nog beter zijn, om een gelijkaardig lachsalvo te krijgen. Het wordt gelijk minder aanvaard.

En weet je waarom? Omdat het voor ons moeilijker is om grappig te zijn. Want mannen, die mogen haha en hoehoe doen over duizend dingen die uit onze mond algauw ‘plat’ lijken of ‘ongepast’. Onze intelligente humor is gewoon soms een stapje te ver voor een mannenbrein, dat is het. Ze kunnen niet tegen kritiek, dat is het. We mogen niet te veel lachen met hen, dat is het. We hebben de maatschappij nu al bijna helemaal overgenomen, maar mannenhumor, daar moeten we afblijven.

Weet je wat mij ongelooflijk vaak overkomt? Een mannengrap – in mijn hoofd. Tijdens drukke gesprekken op café of in andere testosteronomgevingen, springen ze in mijn hoofd. En ik weet pertinent zeker dat als ik twee ballen en een piemel zou hebben, die dingen in mijn hoofd echt kei grappig uit mijn mond zouden komen.

Als ik een man was, maat, ik zou echt te grappig zijn.