Wat doet een mens op een doordeweekse maandagavond als het eten opgegeten is, de afwas gedaan (nu ja, alles mooi gestapeld zodat het lief morgen kan afwassen J) en er een gigantische berg strijk naar je ligt te lachen? Strijken dus.

 Het lief en de zoon waren een spel aan het spelen, dus ik installeerde me met strijkplank, strijkijzer en berg was voor de dvdspeler. (Ik had liever een beetje Vitaya gekeken, maar we hebben nog steeds geen televisie in Ekeren dus dat was geen optie). Omdat het lief het een schande vond dat ik dè radiofilm bij uitstek nog niet gezien had, werd Good Morning Vietnam opgelegd tijdens mijn strijksessie.

Al gauw merkte ik dat ik tegen mijn hand aan het strijken was, omdat het stopcontact wat te ver was. Ik ben dan maar verhuisd naar een andere hoek van de living. Het echte werk kon beginnen.

Ik probeerde het taxihemd van het lief te strijken (man, elke dag heeft die zo’n hemd nodig en ik kan dat helemaal niet goed strijken), maar dat lukte niet echt goed. Ik begon al stilletjes te sakkeren. Verdorie, gaat dat strijkijzer nu ook nog kapot gaan? (dat van het lief werkt al eeuwen niet, dit had ik geleend van oma – bovendien heeft het lief een vreselijk wiebelige strijkplank, niet bevorderlijk voor mijn strijkhumeur). Er kwam geen stoom uit het ding en het was nauwelijks warm te noemen. Ik kon er zelfs met mijn vingers aankomen. Ik ging net in een colère uitbarsten, omdat het strijkijzer het dus niet deed.

En toen.

Toen zag ik dat ik de stekker alleen in een stekkerdoos had gestoken. En dat die stekkerdoos niet in de pries zat.

(En toen werd ik uitgelachen)