Maanden hebben we geprobeerd, maanden zonder resultaat. Basiel wilde onder geen beding op het potje gaan. Hij zat er wel elke dag op, soms zelfs een hele tijd met een boekje of zo, maar het potje bleef leeg. Op een gelukstreffer na.

Deze foto is al meer dan een jaar oud, toen probeerden we ook al ja.

Deze foto is al meer dan een jaar oud, toen probeerden we ook al ja.

Toen ging hij naar school en bleven we proberen. Het grote verschil is dat ik vanaf dan met de regelmaat van de klok werd aangevallen op mijn moederschap. “Hoe, hij is nog niet droog? En hij mag naar school?” – “Ja, je moet er wel mee bezig zijn he” – “Vroeger waren de kinderen veel sneller droog” – “Heb je wel genoeg geprobeerd?”. Ik kan zo nog wel even doorgaan, moeders zouden niet zo hard mogen zijn voor elkaar, we doen toch allemaal gewoon ons best? (Gelukkige een fantastische juf die er nooit een punt van gemaakt heeft)

Maar feit is dat je best wel een week of zo constant bij je kind moet zijn. En dat lukt in normale omstandigheden bijna niet, dan duurt dat niet langer dan een weekend. Dan moet je weer werken of hij gaat hij weer naar school. (Zindelijkheidsverlof kan je nergens aanvragen denk ik) Ik dacht even dat we een doorbraak hadden toen hij op een ochtend vroeg om op het potje te gaan en dat ook flink vulde, maar de rest van de week heb ik zeven wasmachines gedraaid omdat het ene ongelukje het andere opvolgde. Elke dag een plastic zakje met natte kleren, elke dag een kind met reservekleren. (Ik moet daar eerlijk in zijn, hij zag er soms niet uit. Reservekleren zijn voor een reden reservekleren. Veel water in de kelder, heel vaak)

In de krokusvakantie was er een eerste kans om constant bij hem te zijn. Maar ik kon toen op elk moment bevallen, dus dat was ook niet echt een goed idee. Zelfs al zou het lukken, er gebeurde al genoeg in die tijd. En ik zag het niet zitten, 40 weken zwanger en al.

Tweede poging: de paasvakantie. Ik ging naar zee met mijn moeder en de twee jongens, toen we daar aankwamen ging de pamper meteen uit. Er lag parket in het appartement, niet bepaald ideaal. Maar ik heb doorgebeten. En dat was niet gemakkelijk. We hebben ongelukjes gehad op heel vervelende momenten. Zindelijkheidstraining in combinatie met een baby van een maand en niemand anders in de buurt (mijn moeder moest naar huis om te gaan werken) – dat is heavy shit. (Haha, de woordspeling). Maar ik beet door.

Want hij maakte plots een klik. Hij ging op het potje en vulde het like a pro. En trots dat hij was! Die week hebben we elke keer naar papa gebeld om trots te vertellen dat hij op het potje was geweest. Wij hebben daar een serieus potje afgejuichd en euforisch staan applaudisseren voor pipi. De week daarna ging hij een paar dagen naar oma en opa, en had daar ook bijna geen ongelukjes.

Als we de grote boodschap even negeren, gaat het super. Hij geeft zelf aan wanneer hij moet gaan en ik heb meestal nog rustig de tijd om zijn broek uit te doen en het potje te pakken. Wel een beetje wennen aan piemeltjes. Die hebben blijkbaar niet altijd goesting om IN het potje te plassen. Het durft al eens alle kanten opsproeien. Maar bon, dat is zo met jongetjes zeker?

Hoera hoera: Basiel is droog! Wist je trouwens dat onze Luiewijvenclub zo ontstaan is? Volgens de traditie gaan de mannen bij een vers kindje “het schel eraf drinken”, maar vrouwen hebben dan wel wat andere dingen te doen. Daarom zijn we beginnen ‘uitgaan’ op het moment dat er eentje uit de pampers was.

Die reden hebben we niet meer nodig ondertussen. En dat ‘uitgaan’ is uitgegroeid tot een heuse club met een weekend (binnenkort al!), een facebookgroep en vooral veel gezellige bijeenkomsten.

Van pamper tot potje tot lui wijf. Wij hebben dat goed geregeld, vind ik. Hoera voor droge kinders!