“Wat ben je alweer goed gestart”, dat zei Evy vanmorgen tegen mij. U weet wel, dat meisje dat in een iPod gekropen is om half Vlaanderen aan het sporten te krijgen. Het was ondertussen al een hele tijd geleden, maar ik vond het tijd om toch nog eens te proberen met dat lopen.

Ik sport echt graag, maar lopen is daar gewoon niet bij. Ik vind het lastig, traag (veel te veel tijd om na te denken) en mijn lijf is meestal niet akkoord. Ik heb het in het verleden nog een paar keer geprobeerd, maar dat eindigde altijd in één of andere ontsteking. Niet toevallig altijd in mijn rechterbeen. Niet toevallig het been waaraan ik een kleine 18 jaar geleden een bommafractuur heb opgelopen. Ja, ik heb  de fotosessie voor mijn plechtige communiefoto’s op krukken moeten afwerken. Wegens een heupbreuk. Bommablessure, zoals ik al zei. (En daarna nog een hele tijd niet mogen turnen, waardoor ik mijn eerst turnfeest gemist heb. Drama!)

Maar met een marathonman in huis (hij heeft er al drie op de teller staan, drie dames en heren!), kon ik niet achterblijven. Al was dat niet de voornaamste reden: lopen is gewoon de enige sport die je vrij makkelijk in een druk schema kan inpassen. Het kan ongeveer altijd en overal.

Dus voilà, ik heb vanmorgen les 15 afgewerkt. Dat betekent dat ik ’s morgens in mijn loopkleren spring, naar het werk rijd en daar om 6u45 aan mijn toer begin. Toevallig is er vlak achter Nostalgie een ideaal loopparcours. Een toer van 4 km rond het Galgenweel, compleet met Finse piste en paaltjes die mij om de 100m vertellen hoeveel ik al gelopen heb. Schoon decor, goed gedaan van de stad A.

En ik heb het echt nodig om zoveel mogelijk op zachte ondergrond te lopen, anders gaat het volledig mis met mijn scheenbeen. Ik las ook af en toe een extra rustdag in, als ik voel dat de pijn te erg wordt. En voor u daar aan twijfelde, na mijn toertje kan ik douchen op het werk. Het is niet zo dat mijn collega’s een hele dag naast een opgedroogd bezweet lijf moeten zitten.

Als het niet te warm is, loop ik niet ’s morgens maar tijdens mijn middagpauze. Maar dat is een risico. Vorige week ben ik in het zonnetje gaan lopen en heb ik vreemde dingen gezien: Eén naakte man in het open veld (Hij zat op een deken naast zijn fiets, zijn kleren hingen over het stuur), één vrijend koppel in het struikgewas en één bejaard koppel dat duidelijk al van elke zonnestraal geprofiteerd had/de winter in Benidorm had doorgebracht. Zij waren volledig geëquipeerd met ligbedden, frigobox en haarband. En knalbruin.

Sindsdien loop ik liever ’s morgens. Dat begrijpt u wel.