Ja. De kogel is door de kerk. Een week geleden heb ik de melkfabriek gesloten. Ik dacht dat ik er om verschillende redenen aan toe was. Ik dacht dat, ja.

De hoofdreden: de pil. Door de borstvoeding heb ik een lichte pil voorgeschreven gekregen (Cerazette), maar mijn lijf reageerde daar totaal niet goed op. Serieus. Ik werd er gek van. En ik we vertrouwden dat ding ook niet echt (en waren dat serieus beu) Ik ben fan van verrassingen, toch van het soort dat me volgende week bijvoorbeeld te beurt valt op mijn verjaardag (ja, dat is een hint), maar niet van het soort dat een kruisje op een stick voorziet. Niet. Onze sneltrein staat in het stationnetje en het is de bedoeling dat hij daar nog even blijft staan.

Tweede reden: Haat tegenover de kolfmachine. Haat is een zwaar woord, maar ik heb ook echt een gigantische hekel aan dat ding. Kolven is zo beu. Als ik ambities zou hebben om koe te worden, dan stond ik wel al ergens in een of andere wei. En tot nader inzien slaap ik in een bed, niet in het gras. Ik was al even gestopt met kolven overdag (wegens echt niet meer haalbaar), maar deed het wel nog altijd ’s morgensvroeg (door sommigen ook wel als ‘nog-nacht’ omschreven) en als het een lange werkdag was, ook ’s avonds. Vooral om de boel op gang te houden. Het was dan de bedoeling om ’s avonds live te geven en in het weekend. Maar toen moest ik verschillende weekends na elkaar doorwerken en zag ik meer kolf dan Basiel aan mijn borst. En ik had al gezegd dat ik het haatte? Ik haat het. Als een kolfmachine een kutwijf was, dan had ik al lang haar ogen uitgekrabt.

Derde reden: borstvoedings beha’s beu. Pasop, ik had er hele mooie. Maar ik was het beu om mijn kleren af te stemmen op ‘ik kan discreet mijn borst ontbloten en mijn kind eraan leggen.’ Het is al moeilijk genoeg om kleren te vinden waarin mijn gat, buik of andere lichaamsdelen me niet (teveel) storen. Exit borstvoedingsbeha’s en dito kleren.

En dan komt het schuldgevoel opzetten natuurlijk. Want dat zijn allemaal redenen die voor mij ‘wat ongemakkelijk’ zijn. Ben ik dan geen slechte en egoïstische moeder als ik daarom – puur voor mijn eigen gemak dus – stop met wat het allerbeste is voor mijn kind? Wel, nee.

Ik zal u zeggen waarom. Op oudejaarsavond zei een wijze vrouw tegen mij: de voordelen van borstmelk zijn niet de voordelen van borstvoeding. Denk daar maar even over na.

Wat alle voorstanders van flesvoeding ook mogen beweren, er bestaat geen twijfel over het feit dat borstmelk het allerbeste van het allerbeste is. Flesvoeding is zo goed mogelijk aangepast, maar het is en blijft kunstmatig. Borstmelk is het beste, probeer dat dus ook niet tegen te spreken.

Maar borstvoeding is niet per se het beste. Als het voor een moeder niet meer lukt, stress geeft of om welke reden dan ook niet kan, dan is het beter dat die moeder flessenmelk geeft. Beter een gelukkige moeder, dan een kapotte – gestresseerde – overververmoeide moeder. Pas op, ik ga wel uit van een periode dat ge even moet doorbijten. Dat het bij momenten zwaar is, is niet abnormaal.

Voila. Dat gezegd kan ik het hele borstvoedingsverhaal voor mij samenvatten. Ik vond het fantastisch. Zolang ik thuis was bij mijn kind. Vanaf het moment dat ik verplicht fysiek verwijderd werd van mijn zoon (wegens werk), werd het labeur. Uit overtuiging heb ik dat een maand exclusief volgehouden en daarna nog dik twee maanden aangevuld met vaste voeding en kunstvoeding. Ik ben wel teleurgesteld dat ik niet in Scandinavië woon, want dan had ik zeker nog het allerbeste van het allerbeste aan mijn kind kunnen geven. Maar toch ook trots dat hij dik zeven maanden borstvoeding heeft gekregen.

Tot zover de theorie natuurlijk. Want de praktijk is heel wat anders. Ik ben nu een week gestopt en ongelooflijk triest. Ik heb spijt. En ik had ook onderschat dat stoppen zo pijnlijk zou zijn. Iedereen heeft door dat ik gestopt ben (excuses al aan mijn lief, die het wat te verduren krijgt) – behalve mijn borsten. Die zijn totaal niet mee. Eej linker- en rechtertet, ge moogt er mee stoppen. Ge moogt staken. De fabriek is dicht.

Ik wil maar zeggen, ik loop al een hele week ambetant. Maar kan nu –helaas – niet meer terug.

De beroemde babyblues op dag drie (of vier of vijf) heb ik volledig gemist. Maar nu heb ik het wel vlaggen. Ik zit met de borstvoedingsblues.