We zitten met een vogeltje. Toen ik gisteren even op ons terras was (ow yeah, wij hebben een terras!), zag ik een klein beestje wegtrippelen. U begrijpt dat mijn hart even stilstond, omdat ik een nanoseconde dacht dat het een muis was. In dat geval was ik heel hard beginnen te gillen, vermoedelijk ook onbedaarlijk beginnen te springen en compleet in paniek “Toooooooooooooooommmmmmmmmmmm” gaan roepen. Maar ik had vrij snel door dat het om een vogeltje ging. Gelukkig, de buren hoeven nu nog niks te weten van mijn hysterische kant.

Een gekwetst vogeltje, zo bleek iets later. Toen mijn lief het had ook had opgemerkt. Het beestje kan niet meer vliegen, want zijn vleugeltje is kapot. Vandaar dat hij trippelt. Het is echt ongelooflijk triestig. En zielig. En had ik al gezegd droevig?

Nu zijn wij niet zo’n vogelkenners. Maar we hebben ons vogeltje wel een naam gegeven, Guido. En zijn er ook wat kleine stukjes brood gaan leggen. Wormpjes, dat zagen we zo niet zitten. En eigenlijk heb ik ook niet echt een idee, wat vogeltjes dan wel eten. Het gaat om een mus, denken we. Maar zoals gezegd, wij zijn dus niet zo’n ornithologen. (Wow, duur woord, maat)

We hebben wel wat gebrainstormd over Guido. Want wat moeten we doen met zo’n droevig, klein diertje? Moeten we dat ergens naartoe brengen? Ergens zetten waar andere vogeltjes hem kunnen vinden en helpen? Of gewoon blijven voederen tot het beestje genoeg hersteld is? Of moet dat vleugeltje in het gips en wordt dat niet gedaan bij mussen, en is Guido dus ten dode opgeschreven. Want ik denk niet dat er veel faciliteiten zijn voor andersvalide mussen. Die krijgen zeker geen subsidies. Zucht.

We waren ook even in paniek dat Guido zou doodvriezen, nu hij niet naar zijn nestje kan. Maar hij heeft zichzelf een plekje gemaakt, overdekt en met een kartonnen doos. Dus dat zal toch wel niet gebeuren zeker? (please zeg dat het niet gaat gebeuren, want dan moeten we Guido begraven en daar zijn we niet klaar voor. Ik bedoel, we kennen Guido nog maar net). Ik dacht ook even dat Guido nu zijn grote trek naar het zuiden had gemist, maar blijkbaar doen mussen dat niet. Hij valt blijkbaar niet onder de trekvogels. (Mannekes, W.O. dat zit ver hoor.)

Maar zo komt het dus dat wij gisteren samen door het raam hebben zitten staren. Van ooh en ocharme. En och god. En dat we blij zijn dat hij al de boterhammetjes heeft opgegeten. En trots dat Guido’ke goed eet.

En zo komt het dat ik stiekem blij was dat ik hem daarstraks weer tegenkwam, op ons terras. Al maakte het me ook wel triest, want dat betekent dat hij nog altijd niet kan vliegen.

Och Guidootje toch. We hebben echt het allerbeste met hem voor. Iemand tips?