Het was al even bezig. Overal waar je kijkt, zie je bordjes die duidelijk maken dat er een mogelijkheid tot kot is. Een dure mogelijkheid trouwens. Voor een simpele studentenkamer, betaal je tegenwoordig al snel de prijs van een klein appartement. Maar dat is een andere discussie. Kamers te huur, dat is een duidelijke uitnodiging voor studenten.

Het was al even bezig. Vaders die met Ikea-dozen een huis binnen stappen. Moeders die daar bezorgd achter lopen, met donsdekens en bureaulampen. En daarrond hangend, jongeren. Die niet kunnen wachten om tijdens de week moeders vleugels te ruilen voor cantussen, vrijheid en hun nieuwe leven.

De voorbije weken was het nog schattig, maar sinds deze week is het bittere ernst. Het academiejaar is begonnen, ontkennen heeft geen zin.  Je herkent ze meteen. We worden echt overspoeld door studenten. Het is een plaag, want ze zijn overal. Ze zorgen ervoor dat we aan de kassa in de supermarkt langer moeten aanschuiven, dat het op de graslei zoeken is naar een plekje, dat het stikt van de fietsen. Dat ik me oud voel.

Want hoe hard ik ook denk dat het nog maar van gisteren geleden is dat ik mijn kot heb ingericht (ik zou er uiteindelijk bijna zeven jaar blijven), hoe hard het ook lijkt dat ik pas vorige week voor het eerst de Blandijn binnenstapte, hoe vaak ik ook gevoel heb dat ik nog maar pas geleden 18 was. Het is niet waar.

Die snotneuzen – de invasie –  zijn bijna tien jaar jonger. Een decennium, al lijkt het eergisteren. Ik kan trouwens niet geloven dat ik ooit zo’n snotneus ben geweest, ik was ongetwijfeld veel minder ‘groen’ toen ik hier toekwam. Uhum.

Of toch niet. Ik heb hemel en aarde verzet om naar Gent te komen (iedereen van mijn middelbare school ging namelijk naar Leuven) en als oudste dochter moest ik de weg naar het kotleven nog vrijmaken. Ik zag het geweldig zitten. Behalve op het moment dat ik mijn eerste nacht moest doorbrengen op mijn vers ingericht kot. Alleen. En besefte dat ik werkelijk helemaal niemand kende in deze grote stad. En dat ik de komende vier jaar (minstens) tussen de boeken zou zitten. Even maar, vanaf de volgende dag wilde ik nooit meer weg. Gent, de allerbeste beslissing van mijn leven.

Ik mis het trouwens niet. Ik leef al lang niet meer op het ritme van het academiejaar. Ik vind juni niet langer een vervelende maand, maar een heel erg leuke. Ik vergeet dat er dan mensen zijn die de rotste tijd van hun leven hebben, omdat ze moeten blokken. Het is voorbij. Ik was niet zo graag student, mijn rust is pas gekomen nadat ik het juk school heb afgeschud. Maar ik kijk wel meewarig naar dat jonge grut. Hun leefwereld is zo ver van de mijne. En toch niet. Ik geloof graag dat we nog even zot zijn, maar dan met minder onzekerheden en puisten.

Het zijn wel snotneuzen, die studenten. Maar als ze braaf zijn, mogen ze blijven. Zo tot juni ongeveer.