Meestal zit ik in de auto. De zon staat er op, waardoor ik me een beetje ongemakkelijk voel. Soms lig ik in bed. Het is donker en de leegte lijkt zo groot. Soms neem ik gewoon een broek uit de kast. Of hoef ik niet meer te doen dan de gordijnen te sluiten. Er zijn duizend dingen waardoor ik aan jou moet denken.

Soms kan ik niet tegen de tranen vechten. Soms zijn er geen. Vaak is het met een lach, omdat we zoveel leuke dingen hebben meegemaakt.  En er zijn ook momenten dat ik het vergeten ben, dat ik denk dat ik je zo meteen gewoon even kan bellen.

Dat zou wel handig zijn. Dan kon ik gewoon even zeggen dat we binnenkort gaan verhuizen. En dan zou jij vast voorstellen of je niet moest komen helpen. Want jij kan alles. We hebben nog iemand nodig die kan behangen, want wij zijn nogal onhandig. En ik ben zeker dat jij daar 752 regels over hebt. En jij wilde vast en zeker ook gordijnen maken. En een nieuwe bedovertrek.

Dan kon ik zeggen dat ik zo gelukkig ben. Dat ik samen met jou en mijn lief graag een koffie wil gaan drinken. Zodat je hem leert kennen. Zodat je.

Godverdomme. Dikke kloteboel. Rotkanker.

Dat mag vast niet, vloeken. Maar.

Ik mis je, oma.