Ik hoopte nog even dat het over iemand anders ging. Maar ik was helaas de enige in het zwembad met een zonnebril aan. Dus dat schattige meisje van vijf dat deze zin uitstootte, moet het wel over mij gehad hebben.

We gingen dus zwemmen, in het provinciaal domein Puyenbroek. Onze goede vriend P. is een beetje te sportief en wilde per sé voor de bbq zijn lengtes nog afwerken. Omdat het veel te mooi weer is om niet buiten te zijn, gingen we zondagmorgen naar Puyenbroek. Een buitenzwembad van 50m en alles proper in orde. Jammer van de 4 euro inkom, maar ook wel begrijpelijk. Het lief zou ondertussen een toertje maken in het domein (ik zeg een toertje, maar we spreken hier over minstens 10 km. Minstens. Hij is dus eigenlijk ook te sportief – ik ben met mijn 3 keer sport per week ver achterop. Maar soit)

Het ziet er waarschijnlijk inderdaad belachelijk uit, iemand met een badpak en een zonnebril. Een badpak, ja. Dat is misschien wel minder esthetisch dan een bikini, maar als je van plan bent om 1500 m te zwemmen – wel een pak handiger. Er kunnen anders nog al eens accidenten ontstaan ter hoogte van de kuisheidsgordel en de boezem (lees: er komen dingen piepen die eigenlijk binnen moeten blijven). En dus ook een zonnebril, ja.

Mijn zonnebrillen en ik, wij zijn onafscheidelijk. Als de zon schijnt en ik heb niet zo’n ding op mijn hoofd, dan krijg ik namelijk instant hoofdpijn. En daar kan ik niet tegen. Ik draag het dus altijd. Ik kan nauwelijks autorijden zonder, zelfs niet in de winter. Zelfs niet als het regent. Ik heb ook al volledige radio-uitzendingen afgewerkt om dat de zon te fel in mijn ogen scheen (daarna heb ik van de baas wel een speciaal gordijntje gekregen, waarvoor dank). En ja, ik zwem er dus ook mee. Omdat ik toch niet op de juiste manier kan zwemmen en dus zoals de bomma’s meestal met mijn hoofd boven water blijf.

Het was trouwens ook niet door de zonnebril dat ik geshockeerd was. Maar wel omdat dat meisje me mevrouw noemde.

Ik bedoel, ik ben amper 27. Ik denk over mezelf nog al graag in termen van ‘meisje – jonge vrouw – juffrouw’. Maar de waarheid komt uit een kindermond. Al kunnen kinderen ook al eens missen. En als ik 5 was, vond ik iemand van 27 ook geweldig oud. Dus ik kon het kind haar uitspraak vergeven. (Toen ik de volgende keer voorbij zwom, riep ze heel hard ‘daa-aag’ en was ik helemaal niet meer boos)

Maar het is helaas niet bij een kindermond gebleven. Toen ik een halfuur later naar de badmeester ging om mijn gestolen oorbel te recupereren (wat trouwens niet gelukt is), zei die tegen zijn collega over de walkie-talkie: “Er staat hier een mevrouw bij mij…”

Ik heb niet meer geluisterd. Ik kon alleen maar denken. Gij snotaap. Ik ben dus wel totaal nog geen mevrouw e.

Ofwel?