“Mag alstublieft op mijn Nintendo?”. Dat is zowat de eerste zin die de zoon ’s morgens roept. Het is te zeggen, die zin komt meestal na een luide “Ik ben wakker”, gecombineerd met een stevige sprong op ons bed. (En deze activiteiten gebeuren – vooral in het weekend –  voor 7u ’s morgens. Wat in het weekend vaak nog nacht is, zoals u weet).

We kunnen dus spreken van een lichte verslaving. Want de Nintendo beheerst zowaar zijn leven. Gelukkig is daar papa en Sofie om verslavingen in te dijken. Al ben ik erger dan de papa, die vindt dat er weinig verschil is tussen drie uur gamen en drie uur lang een boek lezen. Ik vind dat een hemelsbreed verschil, maar kan het voorlopig onvoldoende staven. (Argumenten zijn dus meer dan welkom, if you want to help)

Weet je, ik hou ook echt niet van computerspelletjes, consoles, wifi, playstations en andere dingen. Eigenlijk kan ik beter meteen eerlijk zijn, ik haat die dingen. En ik vind het pedagogisch weinig verantwoord dat een ventje van vijf daar uren zit op te spelen.

Dus. Na het zoveelste bedroefde gezicht na de bewuste vraag met een negatief antwoord, ben ik met een plan op de proppen gekomen. Misschien een beetje gepikt van Supernanny-achtige programma’s, maar toch. We hebben een schema gemaakt. Elke dag mag hij vrij 4 kwartiertjes kiezen om op de Nintendo te spelen. De kwartiertjes worden aangegeven door de kookwekker. Tegenwoordig beter bekend als Nintendo-ei of het Mano-Nintendo-oog. Want papa en zoon hebben de kookwekker beschilderd, zodat die er cool uitziet. Elke kwartiertje wordt aangeduid op een schema, zodat hij goed kan zien hoeveel hij nog heeft elke dag.

We hebben het schema gisteren meteen aangesneden en het Nintendo-ei uitgeprobeerd. En het werkte supergoed! De Nintendo ging meteen aan de kant als het ei afging. Zonder gemor, gezeur, tranen of lelijke gezichten. Soms kan het leven simpel zijn. En ja, ik vind dat wij pedagogisch en zo goed bezig zijn.