Hoe het vriendin L. en mezelf met kleur verging, vind je hier. Maar we kregen ook een stijlanalyse bij Pomme Bleue.

Ik ben niet bepaald tevreden met mijn lichaam. Niet alleen omdat ik een vrouw ben en het maatschappelijk gewenst is om te zeggen dat ik mezelf te dik vind, ik ben structureel niet content. Want nee, ik ga nooit een sprietje zijn. Maar dat kan me op zich nog niet veel schelen. Ik zit nu op een perfect aanvaardbaar gewicht – ik ben stevig, niet blubberend. (Voor mensen die Sofie ooit enigszins sexy vonden, wordt aangeraden om deze post niet te lezen, nvdr)

Het zit structureel fout bij mij. Ik ben van nature heel erg gespierd en ben daar niet zo blij mee. Ik vind mezelf tè gespierd, vooral de onderste ledematen dan. Mochten mijn buik en armen zo stevig zijn, ik was blij. Maar die gaan ooit last krijgen van de zwaartekracht, dat is al duidelijk. Maar mijn benen niet. Die zien eruit alsof ik bij Manchester United speel. En ik vind dat niet vrouwelijk. Bovendien zijn ze ook officieel te kort.

Ooit droeg ik op een warme dag een kort jeansrokje. Ik kwam in de stad een studiegenoot tegen (van het mannelijke type die op het mannelijke type valt, een homo ja, met gevoel voor stijl) en die zei prompt “Maar Sofie, uw benen zijn veel te gespierd om zo’n rokje te dragen.” Wat? Slik. Te. Gespierd. Auch.

Dat was pijnlijk ja. (En ik weet dat ik het alleen maar erger maak met dingen als spinning, ja) Ik ben me dan ook snel gaan verdiepen in allerlei trucjes om mijn benen optisch te verlegen en mijn goede stukken te benadrukken. (in mijn geval borsten en buik). Na 25842 afleveringen van Trinny & Susannah en in mijn tienerjaren een abonnement op Flair, geef ik mezelf de nodige credits als ‘modelkenner’. Ik heb een lelijk model, maar ik weet er weg mee.

Maar ik besef dat niet iedereen zoveel zelfmodelkennis heeft als ik. Ik zie regelmatig mensen met een G-cup in een trui met rolkraag (not good) of mensen met korte benen in een driekwartbroek (eigenlijk zijn die broeken zelden een winner, maar bon). Voor die mensen is er het stijladvies. Ik heb er ook eentje ‘ondergaan’ bij Pomme Blue.

Voor het kleuradvies mochten we schilderen, voor het stijladvies werden touwen en stokken bovengehaald. Vriendin L. en ik werden compleet opgemeten. En het verdict was hard. Ik heb inderdaad korte benen. (korter dan gemiddeld) – mijn botten zijn extreem zwaar (ver over de normale polsomtrek, terwijl daar geen spatje vet zit, alleen vel) en mijn schouders staan ongelijk. Na wat rekenwerk bleek ik officieel een recht-rond-type te zijn. Recht bovenaan en rond onderaan, zoiets ongeveer. Andere types zijn bijvoorbeeld appel, peer, zandloper en ga zo maar door.

“Amai, ben jij vermagerd?” Nee, ik draag de juiste kleren voor mijn model

Nadat het type bepaald was, kregen we ook de bewijzen onder ogen geduwd. Als je recht bent bovenaan, sta je ook beter met rechte dingen. Je kan dus beter een jasje kopen met een rechte kraag, dan met een ronde. Hetzelfde geldt uiteraard voor T-shits, bloesjes, topjes, allerhande.

Pomme Bleue heeft trouwens ook geweldige halve kleren, waardoor je dat ook echt kan zien. Als er langs links een vest met ronde kraag hangt en rechts eentje me een rechte (op hetzelfde lichaam), zie je meteen wat je meer flatteert. En ze hebben die speciale halve kleren niet alleen voor bovenaan, ook broeken en rokken. Welk model je wel en niet moet dragen, kom je dus proefondervindelijk te weten. En je hoeft niks te passen. Die halve kleren zijn de max. En daarna mag je nog stofjes voelen. En kijken welke prints je wel en niet gaan. En uiteraard krijg je ook een stijlpaspoort mee. Om alle regels thuis nog eens na te lezen.

Conclusie

Was het leerrijk? Absoluut. En ook wel fijn om bevestiging te krijgen over het feit dat ik de basisregels goed beheers (niet fijn om bevestiging te krijgen over korte benen en zware botten, de waarheid kwetst). En ook heel interessante dingen bijgeleerd. De reden waarom ik zelden naar een ronde kraag grijp, heeft nu ook een ‘wetenschappelijke’ verklaring gekregen.

Persoonlijk vond ik het stijladvies bij mezelf eerder overbodig. In grote lijnen wist ik wat wel en wat niet kan. Al zondig ik er soms ook tegen, want jezelf goed voelen staat nog altijd voorop. Kan best zijn dat broeken met een hoge taille mijn benen verlengen, maar ik sterf als ik daar de hele dag mee moet rondlopen. Doen we dus niet.

Ik ben ook echt heel wisselvallig met mijn kleding. De ene dag voel ik me helemaal meisje-meisje en ga ik all the way. Hoge hakken, make-up, sexy. De volgende dag kan het een jeans met platte schoenen en funky bovenstukje zijn. (Ik sleur dus altijd een gigantische valies mee als ik ga logeren, want ik weet nooit welke dag het morgen zal zijn. En ik moet op alles voorbereid zijn. Toch?)

Ik ga in ieder geval nog eens met de grove borstel door mijn kleerkast gaan. (Dan hebben de kleren van mijn lief misschien weer wat plaats, want die voelen zich wel een beetje verdrukt sinds ik daar woon, geloof ik). En alle dingen die ik geleerd heb bij Pomme Blue, neem ik mee als ik de volgende keer ga winkelen. Voor mezelf vond ik de kleuranalyse interessanter, maar alleen omdat ik zo bezig ben met het juiste model. Ik vind die stijlanalyse eigenlijk nog belangrijker, daar begint het. Eerst het juiste model, daarna de juiste kleur.

Maar het is natuurlijk ideaal als je beide kan doen. (I am so lucky, I know) Een goeie investering.

Ondertussen blijf ik dromen van een ontmoeting met Trinny & Susannah. Vorig jaar had ik ze bijna mogen interviewen. Bijna. Maar ooit ga ik het echt meemaken dat ze mijn borsten vastnemen en zeggen “You have amazing boobies, Sofie”. Ik kan niet wachten.