Het is ondertussen al bijna overgewaaid, maar ik ben er eigenlijk nog altijd niet goed van. “Buurtbewoners willen kankerpatiënten weg omdat ze voor te veel overlast zorgen”. Het nieuws van een paar weken geleden. Unk. Het komt na de talloze berichten van mensen die speelpleinen willen verbieden (of toch in hun comfortradius) of naar de rechter stappen omdat er in hun gebouw een kinderopvang is. Er zijn actiecomités om Tomorrowland kapot te maken, om de Gentse Feesten te beperken of om de Sinkefoor weg te pesten. Het verbaast me dat er nog geen actiecomité is omdat de vuilkar te veel lawaai maakt en stinkt als ze passeert.

Ik kan alleen maar denken, jeezes. Wtf happened? Hoe kan je zo vervreemd zijn dat buitenspelende kinderen op je zenuwen werken of dat je vrijwilligers die zieke mensen bezoeken vervloekt omdat ze te vaak de lift in het gebouw gebruiken. Dat kan je toch gewoon niet menen?

Je mag nu heel boos zijn, maar ik heb daar bijzonder weinig begrip voor. Ik begrijp dat je van rust en stilte houdt, maar ga dan ergens in een bos wonen waar niemand je kan storen (vogeltjes die ’s morgens fluiten, zou je die ook kunnen beboeten?). Ik begrijp dat 10 dagen Gentse Feesten voor je deur niet gezellig is, maar het is niet dat je onwetend was over dit evenement toen je daar ging wonen, toch? Ik begrijp dat het niet altijd gemakkelijk is en dat het geen vrijgeleide mag zijn om in je brievenbus te pissen of op je drempel te kotsen, maar een beetje verdraagzaamheid mag. Misschien moet je gewoon 10 dagen op vakantie gaan. Serieus. En als je geen appartemen-mens bent omdat de hakjes van de bovenbuurvrouw je irriteren, ga dan ergens anders wonen. Ook serieus.

Oh, die heeft gemakkelijk praten, hoor ik u denken. Edoch, ik weet er iets van af. Ik heb namelijk 7 jaar naast het legendarische studentencafé π-nuts gewoond. Dat betekende dat ik de beat kon voelen tot in mijn bed. Dat betekende dat elke keer als de deur openging ik ook kon meezingen. Dat betekende minstens twee keer per week belleke trek in het midden van de nacht. Dat betekende ruziemakende en roepende mensen voor de deur. Dat betekende lawaai, all night long. Ik heb nooit de politie gebeld. Ik ben immers zelf in een studentenbuurt gaan wonen. Ik heb oordopjes gekocht en er mee leren leven. En dan heb ik het nog niet over de halfvastenfoor die ook een paar weken aan diezelfde voordeur stond. In die periode lagen er ook nog eens smoutebollen op de drempel.

Ik praat zo’n gedrag niet goed, maar ik woonde in een studentenbuurt. Midden in de stad, part of the game. Ondertussen woon ik al dik twee jaar in de Brugse Poort, ook niet echt een buurt zonder overlast. Sluikstorten is hier meer de regel dan de uitzondering. Het café op het einde van de straat heeft al meer politiecombi’s dan goed getapte pinten opgeleverd (ze drinken daar uit flesjes, er is geen vat. Overal glas dus als er weer eens ruzie is) en onze buren zijn muzikanten die heel vaak ’s avonds of zelfs ’s nachts aan het musiceren zijn. I embrace. Misschien ben ik te verdraagzaam, maar dat is ook geen misdaad mijn gedacht.

Ik weet niet waar je het lef vandaan haalt om voor spelende kinderen of mensen met kanker naar de rechter te stappen. Ik ben echt beschaamd in hun plaats. U voelt de boutade komen: arm Vlaanderen.

Dus ik wou gewoon maar even vragen, kunnen we elkaar allemaal wat liever zien? Alstublieft?