Als er iets is wat ik de afgelopen twee maanden geleerd heb, dan is het dat er in onze maatschappij geen plaats is voor de dood. We zijn er niet op voorbereid, we hebben geen kader, het wordt onder de mat geveegd. Voor rouwen is geen tijd, dat doe je maar achter gesloten deuren zodat andere mensen je verdriet niet hoeven te zien.

De eerste uren na het vreselijke nieuws was ik in een soort nuchtere, praktische modus. Ik voelde dat ik meteen naar mijn ouders moest, maar ging er op een vreemde manier van uit dat ik daar ook niet echt nodig was. Dat ik de volgende dag weer op post zou zijn op mijn werk, want uiteindelijk kan je toch niets meer aan de zaak veranderen. He is gone, en dat zal morgen ook nog zo zijn.

Ik werd opgehaald door een nonkel, het was al bijna middernacht toen ik mijn ouderlijke huis binnenstapte. Ik denk dat ik daar pas voor het eerst een klein beetje besefte wat er gebeurd was. Iedereen was daar, iedereen was compleet van de kaart. De sfeer die daar hing, daar kan ik nooit woorden voor vinden.

Nochtans was ik even daarvoor nog in een heldere, praktische modus. Ik rondde dringende dingen af voor het werk, bracht mensen op de hoogte en geloofde echt dat ik een dag later weer op post zou zijn. Maar dat was allemaal voor ik binnenstapte en het verdriet voelde toeslaan, ook bij mezelf.

Ik hoop dat niemand het ooit hoeft te voelen, maar de eerste dagen zijn zo verschrikkelijk belangrijk en intens. Zodra ik in de afscheidsbubbel was gestapt, was het onmogelijk om daar uit weg te gaan. Zelfs naar de bakker was te ver, ik wilde iedereen vasthouden. Het was belachelijk naïef om te denken dat ik zou kunnen werken, dat ik op de een of andere manier zou kunnen functioneren. De eerste dagen heb ik zelfs amper iets gegeten. Op planeet afscheid voel je dat niet, op planeet afscheid is daar geen ruimte voor.

Je kan je niet inbeelden hoe groot zo’n klap is en hoeveel dingen er geregeld moeten worden. Ik heb dat voor een groot stuk op mij genomen. Ik heb de brief gemaakt, het afscheid in elkaar gestoken, het kaartje gemaakt. Dat zijn dingen die moeten gebeuren, dingen waar ik ook goed in ben, maar die tegelijkertijd nog nooit in mijn leven zo moeilijk zijn geweest. Normaal vloeien de woorden er zo uit, maar toen was het anders. Ik was redelijk ‘sterk’ tot ik mijn tekst voor de begrafenis moest schrijven. Op dat moment kreeg ik een gigantische boks. En sinds dat moment bleven de stompen komen.

“Dat is 1 werkdag, voor een bloedverwant in de tweede graad die niet onder hetzelfde dak woont. Dit is te staven met een kopie van het overlijdensbericht.”

Dat was de uitleg die ik kreeg van de personeelsdienst. Mijn broer had zich net van het leven beroofd en van de wet mocht ik alleen de dag van de uitvaart ‘thuis’ zijn.

Ik zal hoe zeggen hoe dat voelt, beste wet. Alsof het niet bestaat, alsof hij er nooit is geweest, alsof rouwen iets is wat niet mag of voor zwakke mensen is. Want uit alle hoeken hoor ik nog steeds “neem je tijd”, maar de maatschappij bedoelt iets anders. De maatschappij bedoelt dat het economisch niet verantwoord is om afscheid te nemen. Doe maar gewoon door, het brengt toch niemand terug.

Ik heb uiteindelijk negen volle werkdagen totaal niet naar mijn gloednieuwe job omgekeken. Daarna ben ik thuis begonnen met werk in te halen. Het lukte me toen echt niet om me in de grote, boze buitenwereld te begeven. Ik kon amper ademen in mijn cocon, ik kreeg totaal geen lucht daarbuiten. Maar ik ging dapper aan de slag. Nog een week later ging ik echt weer voor de klas staan. Dat was een onmogelijke berg, maar ik klom erover. De examens kwamen er aan, ik wilde niemand in de steek laten, ik wilde er zijn voor mijn studenten.

Vandaag zijn we twee maanden verder. De fantastisch gewaardeerde stroom kaartjes is gestopt, de berichtjes sterven uit, het begrip dwarrelt weg. Ik snap dat mensen het vergeten of zichzelf geen houding weten te geven, maar voor mij (en de rest van mijn omgeving) staat de wereld nog steeds stil. En ik moet nog steeds elke dag door. Verder. Voort. Door.

Eén dag rouw van de wetgever, dat is zo ziekelijk triestig dat ik er bijna moet om lachen. Voor een geboorte zijn er tal van systemen, voor rouw is er niets. Uiteraard zijn er oplossingen, je bent dan wel ‘ziek’ volgens de dokter. Iets wat eigenlijk al vreselijk gewrongen aanvoelt, want ‘ziek’ ben je niet. Ziek van verdriet misschien wel, maar daar bestaat een woord voor: rouw.

Alleen is ‘rouw’ geen term in het woordenboek van deze maatschappij.

Ik hoop dat we daar echt verandering in kunnen brengen. Want er is maar één zekerheid als je geboren wordt: je gaat ook dood. Dus dat zou wel een deftige plaats mogen krijgen in onze maatschappij. Meer dan een dag, want los van de mentale klap heb je gewoon veel meer tijd nodig om alles te regelen. Voor mezelf kan ik alleen maar hopen dat mijn dapperheid later niet in mijn gezicht ontploft. En dat iemand met bepaalde politieke armen dit leest, zodat er misschien eens iets beweegt en rouw een lemma mét tekst wordt.