Wanneer ben je een echte ploeterende dertiger? Als je naast twee full time jobs en een paar kinderen ook nog eens deftig in het stof bijt bij die cliché verbouwing. Wij wilden niet achter blijven, dus begon er in ons hoofd een plan te rijpen toen we 3,5 jaar geleden dit huis kochten. Heel blij met de location, location, location die zo belangrijk is in de immosector en ook zot content met de beschikbare ruimte. Maar niet helemaal perfect. Edoch, de ruimtelijke vooruitgang met ons vorige huis was zo groot, dat we de eerste jaren alleen de dringende dingen aanpakten. Zoals de badkamer.

Maar ja, je begint toch te dromen en op een dag zit er een architecte voor je neus met een zalig plan en plots ligt er een vrij buitensporige verbouwing op tafel. Je weet dat het een paar maanden lastig gaat worden, maar je ziet het allemaal rooskleurig in.

Fast forward naar een paar maanden later. De verbouwing is begroot en ge begint met veel goede moed de zolder te ontmantelen. Niet veel later komt het besef dat er wat lijken uit de kast vallen en dat er een – niet gebudgetteerd – volledig nieuw dak aan te pas zal komen. Miljaar.

Normaal gezien gingen de werkmannen 7 januari beginnen met het opbouwen van onze nieuwe fantastische bovenverdieping. The parent-only mastersuite. Maar met dat nieuwe dak is alles een beetje in de soep gedraaid en wonen wij nu al een aantal weken ‘te vroeg’ in camping living. Maar ja, alles is afgebroken, dus we kunnen ook niet terug. Tegelijk kunnen de werkmannen ook nog niet echt beginnen.

Concreet komt het hierop neer: wij wonen in de living. Ons salon staat in de garage van mijn ouders, op die plaats staat nu ons dubbel bed. Daarnaast staan drie enkele matrassen recht die tegen bedtijd voor de jongens op de grond worden gelegd. De living is onze leefruimte, met open keuken. We hebben dus echt geen enkele andere ruimte, behalve de badkamer. De living doet ook dienst als verstiaire (welkom jassen, schoenen en boekentassen) want we kunnen daar nergens anders mee naartoe. Onze kleren zijn gehalveerd (de zomerversies zitten op de zolder van een goeie vriendin) en staan in de enige kamer op de eerste verdieping die niet helemaal gestript wordt tijdens de renovation make over. Een soort dressing, bomvol met kasten. Beetje moeilijk bereikbaar door de werf, ijskoud en niet geheel vrij van stof, maar we hebben geen andere keuze. Gelukkig dat onze kleren ook niet in de living moeten staan, of ik werd helemaal gek.

We wonen nu ongeveer drie weken in camping living. De eerste dagen was het moeilijk, maar ondertussen hebben we onze draai wel gevonden. Het lastigste is dat we niets meer in het huishouden kunnen doen nadat de kindjes zijn gaan slapen. Dan zijn we veroordeeld tot stilletjes in ons bed dingen doen. Er kan gewerkt worden, gelezen of met een hoofdtelefoon naar tv gekeken. Al deze activiteiten zijn beschikbaar ongeveer een halfuurtje nadat ze zijn gaan slapen, en we zeker zijn dat ze goed vertrokken zijn.

Het is allemaal niet ideaal, maar het is ook niet onoverkomelijk. We moeten de moed er wel inhouden, want we zitten nog minstens tot Pasen (maar waarschijnlijk eerder tot de zomer) compleet vast op camping living.

Het moeilijkste vind ik: rust vinden. Er staan zoveel spullen in de living, het is hier zo vol en een boeltje, dat werkt serieus op mijn gemoed. En ja, mijn gemoed is al niet de allerbeste conditie. De timing voor deze verbouwing had waarschijnlijk niet slechter gekund. En we hadden wel een beetje gerekend op lijkjes in de kast, maar een lijk van 20.000 euro is toch wel een zware tegenvaller. Want we zijn nog niet echt begonnen, dus wie weet wat er nog gaat komen.

Liefst serieus wat meevallers, want daar zijn we aan toe.

In the meantime maken wij het gewoon geweldig gezellig op camping living.

Te gezellig misschien. Ik vrees dat onze jongens nooit meer ergens anders op vakantie gaan willen gaan.