Na mijn ontslag had ik gezworen dat ik alleen nog in Gent zou werken. Of tenminste op werkbare fietsafstand (in mijn hoofd: 15km). Als je hier al even komt lezen, weet je dat ik niet blij was met de afstand naar Nostalgie. Ik heb de afgelopen jaren wel eens geklaagd over het hele mobiliteitsverhaal (ok, ok, veel). Feit was: een rijdende auto kost belachelijk veel geld en die dagelijkse 120km hebben mij gigantisch veel lepeltjes energie gekost.

Dat ging dan ook de positieve kant van mijn ontslag zijn: een         spectaculaire mobiliteitssprong voorwaarts.

Maar je weet hoe dat gaat. Plots ben je aan het solliciteren voor een toffe job in Kortrijk en voor je het weet zit je met een treinabonnement en twaalf kilometer aan daily biking. In de praktijk ben ik eigenlijk nog altijd even lang onderweg als vroeger. Al voelt het gelukkig wel helemaal anders met mijn neus in de wind op de fiets en met mijn neus in een boek op de trein.

Toch voelden de woorden “en je hebt vanzelfsprekend recht op een thuiswerkdag of twee halve thuiswerkdagen” voor mij meteen als een cadeau. Omdat ik er direct de praktische voordelen van inzag, al had ik toen nog niet kunnen inschatten hoe groot de impact voor mij ging zijn.

Ten eerste, ik ben thuis.

Dat is de plek waar ik het liefst van al ben, ik voel me daar goed. Uiteraard is het aangenaam om tussendoor eens een wasmachine in te steken en boodschappen op je eigen toilet achter te laten, maar er is meer. Ik merk dat door les te geven mijn eigen studentengewoontes weer komen bovendrijven. Ik studeerde vaak in bed en hardop, twee zaken die nogal _onpraktisch_ zijn in het staflokaal van journalistiek. Maar twee dingen die thuis wèl perfect lukken en mijn werk gigantisch ten goede komen. (Dus ja gasten, die laatste testen zijn kei hard onder een donsdeken verbeterd.)

Ten tweede, er zitten meer uren in dezelfde dag.

Ook al probeer ik mijn reistijd zo nuttig en aangenaam mogelijk in te vullen, het blijft natuurlijk wel een slordige twee uur per dag die ik ‘kwijt’ ben. Twee uur die ik er gratis bij krijg als ik thuis werk. Tel daar zeker nog een uur mentale rust bij. Want ik kan zonder problemen mijn kinderen naar school brengen en ik ben zeker op tijd om ze te gaan halen. Vaak ben ik wel nog niet klaar met werken, maar ik hoef me geen zorgen te maken ‘dat ik het niet zal halen’. Ik haal het sowieso.

Ten derde, ik ga als een speer.

Ik had op voorhand eigenlijk niet kunnen inschatten hoeveel ‘beter’ ik werk als ik alleen ben, in een fijne omgeving. Op dit moment is het zelfs zo dat ik veel werk (on)bewust doorschuif naar mijn thuiswerkdag, omdat ik daar simpelweg veel meer gedaan krijg. Dingen die serieus wat denkwerk vragen, gaan thuis twee keer zo snel. Mijn lijstje ‘dat is meer iets voor als ik rustig thuis kan werken’ wordt daardoor steeds langer. Om heel eerlijk te zijn, heb ik op dit moment thuiswerkdagen tekort. Die worden dan vaak zelf gecreëerd in het weekend, maar dat is het toch ook niet helemaal.

Toen ik de eerste keer hoorde over de thuiswerkdag, ging ik er van uit dat het die ene dag in de week zou zijn dat ik wel mijn kinderen van school kon halen. Die ene dag dat ik over de middag zou kunnen gaan zwemmen of lopen.

Maar je voelt me al komen, voorlopig draait het een beetje anders uit. Gisteren wilde ik bijvoorbeeld eigenlijk beginnen met een loopje, maar ik keek naar de berg werk en liet dat plan varen. Gelukkig gaat het volgende academiejaar helemaal anders zijn, want dan heb ik het vast allemaal kei hard onder de knie (not, knipoog)

Toch wil ik graag even lyrisch worden over thuiswerken. Ik vind het fantastisch. Heerlijk. Geweldig. Gigantisch efficiënt.

Pas op, ik begrijp dat het niet kan in elke job. Ik kan de studenten ook niet allemaal in mijn living steken bijvoorbeeld en ik kon vroeger ook geen radio maken zonder de studio. Bovendien is het ook echt belangrijk en fijn om je collega’s te zien en te overleggen waar nodig, maar het is een welgekomen afwisseling.

Ik hoorde onlangs iemand vertellen dat in het West-Vlaamse familiebedrijf waar zij werkte, thuiswerken compleet ondenkbaar is. Elk kwartier dat je vroeger naar huis gaat om de een of andere reden, moet gecompenseerd worden met een kwartier vroeger beginnen. Ook als je die week al verschillende overuren hebt staan die nooit of te nimmer vergoed of gecompenseerd worden. Net als de verhalen van thuiswerkers die constant gecontroleerd worden door hun werkgever met een stroom aan telefoontjes en paniekmails als er niet binnen de vijf minuten niet gereageerd wordt. Terwijl niemand zich daar vragen bij stelt als je binnen het bedrijf aan je bureau zit.

Ik vind dat jammer. Waarom is er soms zo een immens gebrek aan vertrouwen? Waarom zouden we massaal in de file gaan staan om werk te doen dat je even goed thuis kan doen? Is het niet vooral belangrijk dat de output er is, dat je doet wat er van je verlangt wordt – het maakt toch helemaal niet uit hoe en wanneer je dat doet?

Om maar te zeggen dat ik heel blij ben dat ik af en toe mag thuiswerken. In drukke weken is het absoluut mijn favoriete dag. Mijn inhaaldag. De dag waarop ik kei hard werk, maar tegelijk ook een soort rust vind.

Cause you know, there’s no place like home.

***

(En omdat het een ode is, heb ik ook even een ode geschreven:)

Ode aan het thuiswerken

Ik sta niet in de autorij

Ik verlies geen tijd

Mijn eigen toilet is altijd nabij

Aan mijn blote voetjes ligt tapijt

Mijn bureau heeft een vers bloemenboeket

Maar de laptop wordt ook wel eens in de zetel gezet

Vertel het tegen niemand, maar soms werk ik zelfs in bed

Er zitten meer uren in een dag

of zo lijkt het wel

Boertjes en protjes laten mag

En het combineert ook beter met mijn huishoudspel

 

Extra punten ook voor comfy kleren

En voor mijn eigen agenda beheren

Ongewassen haar kan ook niemand deren

 

Ik zou het nog vaker willen doen

Als dat kan en mag

Ik geef mijn werkgever een dikke zoen

En kijk alvast uit naar mijn volgende thuiswerkdag.