Het is moeilijk, ja. Tranen komen op de meest onverwachte momenten. Maar we lachen ook veel. Het leven gaat door. De vakantie doet deugd.

Er zijn heel veel lieve mensen. Er zijn mensen die lieve berichtjes sturen, mailtjes, zelfs kaartjes. Er zijn ook ongelooflijk veel mensen die echt meevoelen. Dichtbij, maar ook ver weg en onbekend. Dat is echt fijn. We moeten met z’n allen meer praten over miskramen en onvervulde kinderwensen, echt. Een dikke knuffel voor iedereen die het nodig heeft.

Maar er moet me toch iets van het hart. Ik begrijp niet goed waarom verdriet afgemeten moet worden?

“Jaja, erg en al. Maar er zijn wel ergere dingen hoor.”

Echt gehoord. Meer dan één keer. Zelfs van een dokter.

Uiteraard beseffen wij heel goed dat wij twee gezonde kinderen hebben. Uiteraard beseffen wij dat dat een geweldig groot geluk is. Een permanent kapotte arm is ook geen drama. Het moeten afgeven van je passie is niet onoverkomelijk. Er gaan inderdaad geen mensen dood. Er zijn uiteraard ergere dingen. Er zijn _altijd_ergere dingen.

Maar ik ben echt enorm verdrietig. Er is ongelooflijk veel op ons afgekomen de laatste maanden. Klappen die diep inhakken zonder ruimte om ze te verwerken. Het gaat ook niet over erger of minder erg. Het gaat over verdriet. On-afgemeten verdriet.

Een derde kind heeft toch ook niet minder waarde dan een eerste, een tweede of een achtste? Een kind is een mens, daar staat geen rangorde op. Het ‘verlies’ daarvan is snoeihard op dit moment. Daar hoeft niemand over te oordelen.

Ja. Wij koesteren elke dag. Intens. Maar het snijdt ook door merg en been, want het voelt niet compleet.

Het gaat echt niet over erg, erger of minder erg.

Het gaat over verdriet.