Ik zal beginnen met de feiten. Ik heb gisteren meegedaan aan Dwars door Brugge, een loopwedstrijd van 15km in Zwevezele (nee grapje, in Brugge natuurlijk). Een jaar geleden kon ik niet eens vijf minuten aan één stuk lopen, nu heb ik er 1 uur en 39 minuten over gedaan. (Wat dus betekent dat ik net iets langer dan vijf minuten aan één stuk gelopen heb, grinnik). En bovendien zes minuten sneller dan voorzien op de planning, dus proficiat voor mezelf en al.

Ik ben trots op deze prestatie. Het is de eerste keer dat ik loop zonder blessures en dat ik echt iets kan opbouwen. Het afgelopen jaar heb ik afstand opgebouwd, nu ga ik verder werken aan mijn snelheid dankzij het trainingsschema van SmartSport. Vijftien kilometer is al een deftige afstand, de meeste mensen pakken voor minder de auto.

Allemaal vrolijk en geweldig, dus niemand begrijpt waarom ik zo boos, teleurgesteld en verdrietig ben. Maar dat ben ik dus wel. Drie minuten na de start zonk de moed me in de schoenen en vandaag blijft dat rotgevoel al de hele tijd hangen. Ik wou dat ik niet had meegedaan, precies om dit gevoel te vermijden.

Eigenlijk is het allemaal de schuld van mijn zenuwachtige blaas. Ik moest voor de start nog een stresspipi’ke doen, maar er waren veel te weinig toitoidixi’s. De rij was gigantisch, waardoor Lien en ik pas om 13u58 in het startvak konden gaan staan. Dat was dus na 3000 andere mensen, en dat was te laat.

Het kan wel 10 minuten duren tussen het vertrek van de eerste en de laatste lopers, waardoor ik meteen in de staart van de wedstrijd vertrokken ben. Ik had op voorhand afgesproken met Lien dat zij niet bij mij zou blijven, want ik wilde echt mijn eigen wedstrijd lopen, op mijn eigen tempo. Zij loste mij dus meteen (Lien heeft tonnen meer ervaring en snelheid).  Maar toen we na 100m een U-turn maakten, zag ik meteen dat er nog amper mensen achter mij liepen.

Precies waar ik op voorhand bang voor was geweest. Precies wat ik echt niet wilde. Precies waar ik helemaal geen zin in had: bij de laatste zijn. Omdat ik dat echt niet zag zitten, had mijn lief de tijden van vorige edities bekeken en vergeleken met mijn streeftijd. Ik ging ZEKER NIET bij de laatste zijn, want er waren vorig jaar nog mensen die een halfuur later waren binnen gekomen.

Toen het bij het begin van de wedstrijd meteen wel gebeurde, was ik heel boos. Heel verdrietig, heel opstandig, heel teleurgesteld. Ik moest bijna meteen tegen tranen vechten, en zo ging het de volgende 15 kilometer verder. Het was één lang gevecht met mezelf.

Ik hield mooi mijn tempo aan. Ik wilde ook niet sneller gaan, omdat ik mezelf niet wilde verbranden. En ik had ook al mijn energie nodig om boos te zijn *lacht groen*. Ik had de hele tijd het gevoel dat de wedstrijd achter mij werd opgeruimd, het parcours werd op sommige plaatsen zelfs niet meer vrijgehouden voor ons (laatste) lopers en toen er op een bepaald moment in het midden van het parcours een auto stond en daar een seingever instapte, had ik bijna de organisatoren voor de rechter gesleept. In mijn loopoutfit, ja.

Toen ik de tweede keer mijn fantastisch supportersteam tegenkwam, hebben zij het serieus moeten ontgelden. Hartjes voor hen (zooo blij dat ze uiteindelijk toch aan de finish stonden ook al was dat niet voorzien) en hartjes voor de lopende dame die me toen bemoedigend toesprak. “Och, en als we de laatste zijn, dan is dat toch zo. Je moet supertrots zijn op jezelf. Je doet mee, je gaat straks 15km gelopen hebben, dat op zich is geweldig.”

Die dame sprak natuurlijk wijze woorden en ze heeft overschot van gelijk. Maar ik heb elke seconde van die 99 minuten gehaat. Het was verschrikkelijk, het was de hel van Brugge, het was één lange strijd met mezelf.

Dwars door Brugge, dwars met Sofie.

(Ik heb eventjes het gevoel dat ik nooit meer wil meedoen, maar ik heb me nu toevallig al ingeschreven voor de Stadsloop van volgende week zondag in Gent. Ik zal maar meedoen zeker?)

(En ik heb van mijn lief een fantastisch moederdagcadeau gekregen, een Garmin35 loophorloge. Dat moet toch renderen zeker?)