Het is een traditie die ik het liefst nog honderd jaar kan verderzetten. Op de dag dat het allemaal begon even stilstaan bij ons. Bij de entiteit. 


Helaas is wat ik vorig jaar schreef vandaag nog van toepassing, het lot trakteerde ons nog eens op een annus horribilus.  Maar gelukkig is wat ik vorig jaar schreef vandaag ook nog altijd waar: de entiteit staat nog altijd recht. Wij en jij en ons is liefde. (Voor) altijd.


De kracht en liefde die jij vanaf de allereerste seconde getoond hebt voor Rosalie, was fenomenaal. Ik zat daar elke dag uren naast haar bedje, maar jij ook. Elke avond. Na een lange werkdag, nog een lange avond bij je dochter. 


Ik zag veel moeders in het ziekenhuis, maar ik zag helaas veel minder vaders. Ik zag vaders in het ziekenhuis, maar ik zag veel minder actieve betrokkenheid en durf. Ik zag jou. Een man met het grootste hart, met een onuitputtelijke stroom liefde voor zijn kroost. 


We hadden elkaar makkelijk kunnen verliezen in de storm. We zagen elkaar amper, omdat we gesplitst tussen ziekenhuis en thuis door het leven gingen. We hadden makkelijk een andere kant kunnen uitdrijven, maar we hielden allebei met de laatste energiehalm vast aan de sloep. 


Want in die boot zit alles wat ons lief is. Hoe we elkaar plagen, hoe onze kroost ons op sleeptouw neemt, hoe jouw ogen mij nog altijd kunnen opeten, hoe onze families vervlochten zijn, hoe wij onszelf kunnen zijn bij elkaar, hoe wij met ons vijf in het leven staan, hoe humor het bootje waterdicht houdt. 


Volgend jaar een decennium, dus er wordt volop gespeculeerd en gegrapt over de volgende stap. Maar na alles maakt alles niet meer uit. Alleen wij en ons, en jij en ik. En ons.

We zijn vertrokken met een speedboot, maar ondertussen is het een schip geworden. Met onze drie schatten die meedrijven. Met soms snijdende wind en storm op zee, met lieflijke baren, met zacht kriebelende schuimkoppen.

Vaar je met mij mee, tot aan de einder en verder?