Bij de eerste kriebeling van de herfst veranderde ons leven in een vingerknip. Ik ben nooit fan geweest van het meest sombere seizoen van het jaar, maar de aanblik is nu nog zwaarder.

We stapten ongewild een wereld binnen die je nooit van dichtbij wil kennen: de neonatalogie.

Ongeveer twee uur na haar geboorte rolde Tom mijn rolstoel de meest intensieve zaal van neo binnen, zaal A. Ik kon het nauwelijks verdragen. Couveuses en zieke kindjes op elkaar gepakt, enorm veel beangstigende geluiden, een bijna tropische temperatuur, heel druk.

Maar daar lag onze dochter. Ik vond de omgeving zo verschrikkelijk en de aanblik van dat veel te kleine meisje afschuwelijk. Ik werd getrokken naar mijn dochter, wilde haar bijna eigenhandig weer in mijn veilige buik duwen maar kon tegelijkertijd de prikkels van haar omgeving niet verdragen. Ik moest daar weg.

De eerste dag ging ik een paar keer, maar ik vond het verschrikkelijk moeilijk om daar te zijn. Hooguit een paar minuten, langer kon ik het niet trekken. Ondertussen zijn we bijna een week verder en kan ik zeggen dat het went. Ik had het niet verwacht, maar je wordt het echt gewoon. Ik vind het niet meer eng en ondraaglijk, het is gewoon waar zij nu woont om aan te sterken. Er is geen andere keuze, ze is daar in de allerbeste handen.

Vrij snel werden we verplicht om te helpen bij de verzorging. Ook daar treedt gewenning op. De eerste keer durfde ik dat broze meisje nauwelijks aan te raken, ondertussen kan ik al zelf een ieniemienie pampertje verversen. Vandaag had ze trouwens heel flink kaka gedaan, iets wat bij mij een spontane vreugdekreet ontlokte.

De dagen zijn wisselend. Gisteren heb ik ongeveer de hele dag gehuild, vandaag gaat het iets beter. Een etmaal bestaat uit fietsen naar het UZ, alles regelen rond kolfblokjes van twee à drie uur, zorgen voor de jongens, proberen het huishouden recht te houden, zoveel mogelijk proberen op twee plaatsen tegelijk te zijn met mijn hoofd en mijn hart. So far, geen seconde rust.

Onze diepvries en koelkast zit ondertussen wel propvol met warmte, gebracht door mensen die we van ver en dichtbij kennen. Dat is fantastisch en draagt ons een beetje.

Maar het is godverdomme een wereld waar je niet wil zijn. Het is er hard, we zagen al vreselijke dingen gebeuren onder onze neus.

Ik zit ook helemaal in de knoop met mijn lichaam, dat zo hard verlangt om nog zwanger te zijn. Ik probeer te snappen dat ik echt bevallen ben, ook al ben ik daarin zeven stappen overgeslagen met grote mijlslaarzen. Geen arbeid, geen verlossing. Een hoofd dat niet meewil met een lichaam dat precies nooit zwanger is geweest, terwijl het derde trimester eigenlijk nog moest beginnen. Afscheid van iets waar ik naar verlangde en wat nooit meer zal komen.

De dagen zijn wisselend. Ik tel elk uur. Met ergens heel ver in ons achterhoofd een uitgerekende datum, met angst en hoop in het vizier.

Ze doet het goed gezien de enorme prematuriteit. Maar in de wereld van neo kan alles heel snel veranderen. Toen ze gisteren een mindere dag had, geraakte mijn tranen niet opgedroogd. En we zitten nog minstens een maand of drie op deze rollercoaster voor ze heel misschien ooit naar huis mag. Om dan pas aan de kraamtijd te beginnen, ook geen lachertje. Het is allemaal enorm fucked up, ik heb er geen andere woorden voor.

Maar ze is zo mooi. Als we mogen skinnen, verdwijnt de hele wereld even. Liefde geven en energie tanken, om er dan weer heel even tegen te kunnen.

Ik weet niet voor hoelang, want ik weet echt niet hoe sterk ik ben. En dat is bovenmenselijk eng.

Maar ze is zo mooi.