“En, hoe is het nu op je werk?”. Dat is een vraag die ik echt heel vaak krijg. Mensen durven dat nog net te vragen. Misschien omdat het de echte vraag een beetje uit de weg gaat. Hoe is het nu? Na (voor mij nog steeds eerder tijdens) alles?

Ik was het zelf uit het oog verloren, maar de zes maanden-grens is eind februari gepasseerd. Zes maanden in een compleet ander (werk)leven. Zes maanden in een compleet andere omgeving. Er is maar één ding onveranderd gebleven: mijn liefde en passie voor radio.

Ik kan oprecht zeggen: goed.

Ik ben volledig uit mijn comfortzone moeten stappen, ik heb me serieus moeten omscholen, ik heb echt moeten studeren. Nog elke dag eigenlijk, want elke nieuwe schooldag is er eentje die ik nog niet heb meegemaakt. Elke dag is een eerste keer van die les. Van dat project. Van dat examen. And so on. Veel dingen gaan al een stuk sneller en beter dan een paar maanden geleden, bepaalde stukken zijn nog altijd flink zwoegen. Maar ik heb het wel min of meer onder controle, denk ik.

Het is fantastisch om met jonge gasten te werken. Vroeger kreeg ik wel eens een fanmailtje of een sms, maar nu is de feedback direct. Je hebt je publiek mee, of je bent het kwijt. Het vooraan in de klas staan doceren en oreren ligt me niet zo, ik voel me het best in mijn sas als coach. Mijn favoriete momenten zijn echt als we samen leren door te doen. Howest heeft daarvoor gelukkig een fantastisch medialab ter beschikking met een heuse radiostudio: Quindo.

Ik probeer echt iets te beteken voor die gasten. Mijn kennis en ervaring door te geven, hen zelf te laten inzien hoe ze verder geraken, samen mooie dingen te bereiken. Er zijn al momenten geweest dat ik immens fier was op hen, en ik heb met die bende studenten ook al serieus wat lol gehad.

Ik geef uiteraard de radiovakken, maar net zo goed cursussen die ook voor mij helemaal nieuw zijn. Dit semester zit bijvoorbeeld ook ‘Actualiteit’ in mijn pakket, waar ik me kostelijk mee amuseer. Het eerste uur krijgen ze een actuatest en bespreken we die uitvoerig, het tweede uur bespreken we meestal een groter actueel dossier. Het eerste semester heb ik zelfs les gegeven in het Engels, aan Belgische én internationale studenten. Een serieuze challenge, maar het voelt wel goed om mezelf nog eens stevig uit te dagen.

Eén van die internationale studenten schreef me zelfs een brief, met de hand en de mooiste woorden. Ik mag dan wel geen mensen meer wakker maken via de radio, ik heb toch alvast voor één iemand een klein verschilletje gemaakt. Dat doet deugd.

Ik vind het heerlijk om grotendeels zelf mijn werk te regelen. Ik hang natuurlijk vast aan de lesuren, maar al het werk dat er daarnaast bij komt kijken, kan ik deels op mijn eigen momenten doen. Dat is vaak in het weekend en vooral in de vakanties, maar dat is ok. Dat ritme zorgt ervoor dat ik het nu toch kan volhouden, want ik kan me soms even verstoppen als het verdriet te groot wordt.

Ik probeer er altijd voor de studenten te zijn. Zowel voor educatieve issues, als voor de dingen daarnaast. Hen afleveren tot gewapende journalisten, hen zien groeien over die drie jaar, hen begeleiden – dat voelt echt goed. Ik hoop vooral dat zij er ook iets aan hebben. Het is een klein beetje zoals met je eigen kinderen. Er zijn momenten dat je ze wel eens achter het behang zou willen plakken, maar er zijn ook momenten dat ik hen heel graag stevig zou willen knuffelen. Maar dat zou nogal awkard zijn (zowel het knuffelen als het behang), dus ik hou me in.

Ik mis de studio wel verschrikkelijk. Bijna alle andere omstandigheden zijn veel beter (hartjes voor mijn fantastische team), maar het missen van de studio en creatieve vibe snijdt elke dag door mijn hart. Er zijn bovendien zoveel slechtnieuwsbommen op ons gedropt, dat het gewoon echt moeilijk is om me staande te houden. Ik kan er nu geen dingen bijnemen, maar ik hoop ooit echt weer genoeg energie te hebben om on the side mijn creativiteit terug te vinden. Ik droom weer van het podium, theater, meer stemmenwerk, schrijven, podcasts. Misschien ooit, als het niet meer elke ochtend voelt alsof er een trein over mijn hart is gereden.

Maar goed dus, het gaat goed. Ik hoop oprecht dat ik ook volgend jaar nog voor de klas mag staan. En het academiejaar daarna.

Onlangs zei iemand dat ik toch echt fier mag zijn op mezelf. Dat ik trots mag zijn op hoe ik deze nieuwe uitdaging onder al die omstandigheden blijf aangaan. En nog wat dingen.

Maar daar kan ik kort over zijn. Ik ben alle fierheid in mijn lijf verloren op het moment dat er een C4 in mijn handen werd geduwd.

Nog altijd een open wonde.

Wel eentje waar toffe studenten en collega’s af en toe wat zalf over smeren.