Het is niet de bedoeling om met modder te gooien naar een bepaald hospitaal, want ik ga er echt van uit dat iedereen het beste nastreeft. Maar na een recente ervaring in beide ziekenhuizen, kon het verschil eigenlijk niet groter zijn. Op 26 juni onderging ik een curettage in Sint Lucas in Gent, op 14 december werd ik geopereerd aan verklevingen in mijn baarmoeder in UZ Gent. Ik doe hieronder gewoon mijn verhaal, zoals het gebeurd is.

De voorbereiding

SINT LUCAS: Toen ik al zes weken rondliep met een miskraam, stuurde mijn huisarts me uiteindelijk met spoed naar de gynaecoloog. Ik kon daar op vrijdagavond terecht en werd ingepland voor een curettage de dinsdag daarop. Ik kreeg alleen te horen dat ik me om 14u moest aanmelden, verder helemaal niets. Nul. Niets, behalve de mededeling dat ik best geen kostbare spullen mee kon nemen.

Ik heb diezelfde avond in paniek nog aan mensen met ervaring zitten vragen of zij enig idee hadden hoe het zou verlopen. Ik moest alleen naar het ziekenhuis, dus hoe zou dat dan gaan? Waar moest ik me aanmelden? Wat gebeurde er met mijn spullen als ik onder narcose was? Ik moest alleen gaan, dus mijn gsm moest toch mee?

UZ: Na de eerste aangename afspraak, gingen we buiten met een datum voor de operatie en post-operatieve afspraak. We hadden op dat moment al een voorgesprek gehad met een vroedvrouw, een onderzoek plus gesprek met de professor én een nagesprek met een verpleegster die alle praktische info meegaf. Waar ik verwacht werd, dat ze me een dag eerder zouden bellen voor het exacte uur, wat er met mijn spullen zou gebeuren tijdens de operatie, wat ik kon verwachten. Alle vragen die ik had, kon ik there and then stellen.

Twee weken later werd ik gebeld met de vraag of ik eventueel wilde deelnemen aan een studie rond mijn operatiebeeld en nazorg. Daarvoor moest er bijkomend wel een uitstrijkje genomen worden. Een enthousiaste dame legde me heel veel uit aan de telefoon, maar ik was op dat moment de uitvaart van mijn broer aan het voorbereiden. Ik zei dat we zouden langskomen voor het bijkomende onderzoek, maar dat de rest me op dat moment niet zo kon schelen door het overlijden van mijn broer.

Toen we een paar dagen later bij de dokter zaten, werden we gecondoleerd en mochten we nog eens alle vragen stellen die we hadden. Ook na het onderzoek, mochten we nog eens bij een dame die alle uitleg gaf. En een gratis parkingkaartje, als ‘beloning’ omdat we meededen aan de studie.

Kort samengevat: totaal geen uitleg tegenover verschillende vragenrondjes. Telkens met heel lieve mensen.

 

De dag: pre-operatief

SINT LUCAS: Op de dag van de curettage was ik heel erg ongelukkig. Door het miskraam, omdat ik alleen moest gaan, omdat ik geen flauw idee had waar ik moest zijn en wat er van mij verwacht werd. Na lang wachten (op een hete dag niet mogen drinken tot 15u is lastig) werd ik uiteindelijk begeleid door een verpleegster. Ik moest me uitkleden op de kamer, daarna werden mijn kleren in een soort winkelkarretje weggebracht naar een kotje. Ik zat dan vast op mijn bed, want zo’n schortje is niet bepaald gemaakt om rond te lopen. (Want hallo, dat is open achteraan!). Ik werd uiteindelijk veel later met bed naar het OK gebracht (terwijl ik wel nog kon wandelen op dat punt) en moest vijf keer zeggen waarvoor ik kwam. Wel een hartje voor de man die de tranen in mijn ogen zag toen hij het vroeg en daarna zijn hand op mijn been legde en zei ‘Ik weet waarvoor je komt, het spijt me dat ik het moet vragen. Procedure’. In het OK zag ik mijn gynaecoloog voor het eerst en voor het laatst die dag. “Dat jij hier nu toch bent”, ze nog. En ik huilde gewoon verder. Moet ik nog toevoegen dat deze ingreep tot het syndroom van Asherman leidde? Het was vast ook niet met opzet, maar het is wel zo.

UZ : Ik werd om 6u15 verwacht in de dagkliniek (inderdaad, wat een uur!) en had deze keer het grote geluk dat mijn topvriendin Barbara mee ging. Ik werd een paar minuten later afgeroepen voor de administratie, nog wat later werd ik meegenomen door een verpleegkundige. Ik kreeg hokje 4, een aangenaam kotje met twee deuren (die je met een schakelaar kon openen), lockers en een bankje om me om te kleden. Er lag een operatiehemdje voor me klaar, een badjas (hallelujah! Weg probleem van het open hemdje), steunkousen en sokjes met anti-slip. Ik kleedde me om en gaf de sleutel aan de verpleegkundige. Terwijl ik wachtte om naar het OK te gaan, kwam één van de opererende dokters (ze waren met drie) nog eens langs om me wat vragen te stellen. Het was de dokter van het voorbereidende onderzoek, en ze was – alweer – heel lief. Even later mocht ik naar het OK wandelen (inderdaad, ik kon nog wandelen) en op de tafel gaan liggen. Mijn enige klacht van de dag was het infuus dat ik daar kreeg. Dat was echt venijnig slecht gestoken. Maar goed, ik heb het overleefd. Ik vertelde nog over mijn brandwonde en onze foodboxen. Niet veel later mocht ik in het maskertje ademen tot knock-out.

Conclusie: de infrastructuur van UZ Gent is veel aangenamer. En alweer meer omkadering.

 

De dag: post-operatief

SINT LUCAS: Voor een curettage ben je maar heel kort onder narcose, dus wakker worden ging eigenlijk wel vlot. Het personeel op recovery was heel correct. Maar toen ik naar mijn kamer werd gebracht, liepen de tranen onstopbaar over mijn wangen. Toen de verpleegster vroeg of ik van de pijn of de emoties huilde en ik zei dat het van de emoties was, zei ze daarna “Ah, ok dan.” Toen ben ik compleet dichtgeklapt. Ik heb me zelden zo alleen gevoeld. Na een paar uur en een bloeddrukcontrole mocht ik naar huis, zonder nog een dokter te hebben gezien. Ik wist niet wat ze gevonden hadden in mijn baarmoeder, ik wist niet of ik nog op na-controle moest komen, ik wist niet wat ik wel en niet mocht doen (in bad gaan? Vrijen? Zwemmen?). Geen uitleg, nul. Geen mensen om die vragen aan te stellen. (En het jammere is dat ik weet heb van een aantal mensen die geen voet meer willen zetten in Sint Lucas, nadat ze daar behandeld zijn voor een miskraam)

Gelukkig dat Felix nog voor een moment van verlichting zorgde die dag. Want toen de jongens mij kwamen halen, draaide ik nog even de badkamer van mijn kamer in om het licht uit te doen. Waarop Felix voor de hele ziekenhuis gang riep “Wachten! Mama moet nog kaka doen!” – We lagen plat, en dat was welgekomen na een vreselijke dag.

UZ Gent: Ik ben slecht wakker geworden na de operatie, ik was aan het hyperventileren en trilde helemaal. Er werd een paar keer in mijn gezicht geklopt, ik kreeg een warmteblazer en de verplichting wakker te worden. Alweer moest ik enorm hard huilen. Het was alsof alles ineens weer kei hard binnenkwam: mijn ontslag, het miskraam, de dood van mijn broer, de val van Tom. Alsof al die emoties nog eens in één keer passeerden. Toen ik bijna mocht vertrekken, keek de verpleegkundige mijn bed na en riep ze voor de hele zaal “Moh, je hebt in je bed geplast.” Dat vond ik bijna lachwekkend, want ik wist dat het niet zo was. Bij de diagnostische hysteroscopie werd er ook constant vocht in mijn baarmoeder gepompt, dat loopt er daarna natuurlijk weer uit. Doe daar een isobetadine-kleurtje bij en ik snap de verwarring. Maar het is natuurlijk niet nodig om dat voor de ganse recovery te roepen.

Ik werd naar mijn kamer gebracht en hoewel er eerst wat verwarring was over de aard van mijn operatie (ze dachten even dat ik gewoon een kijkoperatie had gehad, ze hadden niet door dat er ook geknipt was en zo), werd ik goed begeleid. Verschillende verpleegsters gezien, maar ze waren allemaal vriendelijk en babbelvaardig. Met uitzondering van diegene die me eten kwam brengen. Ze vroeg om ons tafeltje leeg te maken maar zag me ook mottiger worden naarmate de plateau dichter kwam. Toen zei ze “Maar mevrouw alstublieft, u heeft eten besteld en nu gaat u het niet opeten.” Het bleek voor een gordijntje verder, en ze excuseerde zich.

Voor ik naar huis ging zag ik de professor nog, met zijn assistente. En wat opvallend was en mij een enorm goed gevoel gaf: ik werd gecondoleerd. Ik had dat ooit alleen maar gezegd tegen de telefoniste een paar weken eerder, dus heel fijn gevoel dat ze daar blijkbaar over communiceren. Dan voel je je een patiënt en een mens, geen nummer. Ik mocht opnieuw alle vragen stellen die ik wilde en kreeg een verstaanbare uitleg. Van de prof én van de assistent, met hoop.

Nog voor de operatie had ik trouwens al twee post-operatieve afspraken gekregen. Maar na de operatie wilde de prof die een beetje vervroegen. Nog voor we in onze auto zaten, had ik al telefoon gekregen met een nieuwe betere afspraak. Ik kan echt niet genoeg pluimen op de hoed van prof Weyers zetten (ja, inderdaad die kerel die een baarmoeder getransplanteerd heeft!): want wat een toegankelijke en aimabele man. Ook de rest van het team: dankuwel voor zoveel uitleg en menselijkheid.

Volgende week vrijdag wordt de ballon verwijderd en in het voorjaar volgt opnieuw een kijkoperatie. Ik heb geen vragen meer. Ik weet wat ik mag verwachten, waar ik moet op letten, wat mag en wat niet.

Conclusie: Wakker worden is nergens leuk. Maar terug op de kamer: hartjes voor het team van UZ Gent. Ik ging naar huis met een gerust gevoel. Na mijn curettage in Sint Lucas voelde ik me rot, angstig en in de steek gelaten.

Het verschil?

Ik weet dat ik geen ziekenhuis mag afrekenen op één ervaring. De ene afdeling is waarschijnlijk ook de andere niet. Maar in het hele miskraam-verhaal voelde het echt of ik niet serieus werd genomen. Er werd ook vrij laconiek over gedaan. Ik besef zelf dat het heel vaak gebeurt en een goede beslissing van de natuur is, maar dat betekent niet dat het er niet stevig inhakt.”Je moet niet flauw doen”, dat is gewoon jargon dat daar niet thuis hoort.

Maar geef het toe, ik was bang van het UZ. Vooral omdat het zo groot is. Ik dacht daar een nummer te zijn, maar het tegenovergestelde bleek waar. Het verhaal is nog lang niet afgelopen natuurlijk, maar ik heb nu wel het gevoel dat ik in goede handen ben. Ik denk niet dat ze me in Sint Lucas nog zien. Basiel en Felix zijn daar geboren, maar als we het geluk hebben dat nog eens te mogen meemaken, zal het daar niet meer zijn. Het spijt me.

De weg is nog lang en de uitkomst blijft onzeker. Maar er is hoop.

En zolang er hoop is, is er leven zeker? (Of is het andersom?)