Een halfjaar geleden droomde ik hardop. Een nieuwe wind door mijn vertrouwde werkomgeving, dat kon alleen maar deugd doen. Tijd om wonden te helen, tijd om enthousiast voor een semi-nieuw project te gaan. Ik opende mijn armen voor de nieuwe vibe, vol goede moed en met bergen goesting.

De slag was ongemeen hard. De wonde is nog steeds gapend en op bepaalde momenten gutst het bloed eruit. Het werd totaal zwart voor mijn ogen, maar gelukkig kleurde mijn gezin en omgeving de dag. Telkens weer.

Het was vroeg om zo hard voor een nieuwe uitdaging te gaan. Je energie openstellen terwijl je nog volop bloed aan het deppen bent, is niet gemakkelijk. Maar tegelijk hoef je daardoor niet constant aan de pijn te denken.

Ik zou kunnen zeggen dat een universumstem fluisterde dat ik deze kans moest grijpen, maar er werd veel luider geroepen.

Een halfjaar later is het leven totaal anders. Warm opgenomen in een nieuwe omgeving. Hard uit mijn comfortzone getrokken. Intellectueel uitgedaagd. Nieuwe zijden aan mijn parallellogram ontdekt.

De wind waait door mijn leven. De luchtstroom kriebelt, duwt, stuurt, vecht tegen en streelt. Ik weet niet naar welke windstreek.

Vandaag is nu. En nu sta ik vandaag hier. Met open armen, met volle teugen. Met trots. Met studenten. Morgen zal ik er weer staan. Maar ik weet nog niets over volgend jaar. Wind kan draaien, of gaan liggen.

Het is waar. Als er ergens een deur toeslaat, gaat er elders een raam open.

Met een open raam voel je met wat geluk de wind op je gezicht.

Misschien zelfs wat zon.