Een paar maanden geleden kregen we een nieuwe dokter voorgeschoteld, omdat onze vertrouwde NKO-arts met pensioen ging. Ik had nooit kunnen denken dat een jonge arts zoveel verschil zou kunnen maken. Vanaf het eerste ogenblik dat we daar binnen stapten, werd Felix zijn probleem vanuit alle hoeken en kanten bekeken. Anders. En vooral: met een frisse, open blik. De jaren daarvoor kregen we behalve buisjes vooral de zoveelste antibioticakuur voorgeschoteld, die ik na een paar keer gewoon weigerde. Want zelfs na 10 dagen druppelen was er geen mililiter etter minder.

De jonge arts ging voor het totaalplaatje. We gingen wekelijks op controle en moesten antibiotica in het middenoor aanbrengen (met een speciale techniek en ook een aantal keer bij haar). Na grondig nazicht van zijn hele NKO-omgeving, werd besloten om ook zijn amandelen en poliepen te verwijderen. Het etterend oor zou en passant ook een nieuw buisje krijgen. En terwijl hij daar toch op die operatietafel lag, zou ineens ook zijn tongriem doorgenomen worden. Eindelijk een dokter die begreep dat je tong kunnen uitsteken geen onbelangrijke kwaliteit is! (Mijn 16-jarige zoon – en vooral zijn lief – zal ons zeer dankbaar zijn. Ze gaan betonmolentje kunnen spelen, hoera)

Afgelopen woensdag stonden we om 6u45 nuchter in het ziekenhuis. Bij de inschrijvingen zaten ze met een panne, dus toen we eindelijk naar boven konden was het meteen ziekenhuishemdje aan en gaan.

Ze hadden misschien niet moeten zeggen dat het maar een halfuurtje ging duren. Want omdat ik hem in slaap had zien gaan (één ouder mag mee tot in het operatiekwartier) werd het behoorlijk spannend toen ze mij een uur later nog niet waren komen halen. Ik kan het u zeggen, ge maakt u meer zorgen dan uw hoofd aankan.

Uiteindelijk mocht ik nog eens drie kwartier later naar recovery om straight away mijn hart in duizend stukjes te voelen breken bij dat wenend mannetje. Hij had overduidelijk heel veel pijn had, shit joh. Schuldgevoel en al: wat hebben wij dat mannetje toch aangedaan?

Dat gevoel is nog wel even blijven hangen. Toen hij bloed moest overgeven (dat slik je blijkbaar in tijdens de operatie en kan je niet verteren, dus blijft op je maag liggen), toen hij driehonderd keer wenend wakker werd van de pijn, toen bleek dat we niet naar huis mochten door een overdreven gezwollen huig, toen hij heel veel huilde en een slappe vod was. Op een bepaald moment ben ik gewoon mee gesneuveld, van zoveel grote emoties word je heel moe.

Tegen de avond mochten we naar huis. En vanaf toen ging het vijf dagen op en af. Van een superslap vodje naar ‘ik ga voorzichtig een beetje spelen’ en terug. Ongeveer constant – op doktersvoorschrift – high on drugs. Vijf dagen waarop hij amper iets wilde eten, alle waterijsjes ten spijt. Op dag vier wilde ik zelfs terug naar de dokter, omdat het alleen bergaf leek te gaan. Omdat hij ook niets dronk en hij zienderogen vermagerde.

Dag zes bleek een kantelpunt. Plots begon hij weer te eten én te praten. Ook al klinkt hij (voorlopig?) nog heel anders en is het allemaal geweldig voorzichtig, we herkennen ons mannetje weer. Gelukkig zeg, want ik hield het niet meer.

Ik wil ook even iedereen bedanken voor alle berichtjes en hulp. Grootouders die voor hem gezorgd hebben. Moekes die plots voor de deur stonden om met de grote broer naar de cinema te gaan. En vooral vriendin Barbara die hier gewoon twee dagen is komen logeren om voor ons bolleke te zorgen, terwijl wij gingen werken.

Morgen mag hij weer naar school. En ik denk dat wij minstens even enthousiast zijn als hijzelf.

I mean, that kid can has a crazy new skill: hij kan zijn tong uitsteken. Dat is wel iets om mee uit te pakken bij uw maten.