De titel is natuurlijk een mopje. Want als echt iedereen in de stad zou gaan wonen, dan was daar natuurlijk ook geen plaats meer. Maar het is wel een pleidooi om bewuster en zuiniger met wonen en open ruimte om te springen. Ik zeg niet dat we de baksteen in onze maag meteen met het badwater moeten weggooien, maar een update van die baksteen kan geen kwaad.

Ik heb op redelijk veel verschillende plaatsen gewoond. Ik ging van dorp naar stad over de provinciegrenzen heen. Ik verhuisde van een villa omgeven door weilanden, via een kot naar mijn allereerste piepkleine appartementje (trust me, ‘appartement’ is een te groot compliment).

Twee jaar geleden verhuisden we van een klein rijhuisje dat met twee kleine kinderen volledig uit zijn voegen barstte, naar een stadswoning met ruimte. Niet gigantisch, maar wel geweldig. Zelfs met een terras en een klein tuintje. Een ongelooflijke luxe, vinden wij.

We zijn verwend met ruimte. We zijn het gewoon van heel ruim te wonen. Liefst compleet met oprit, grote tuin, garage in de woning en als het even kan ook ver genoeg van buren. Ik veralgemeen misschien een beetje. Of ik heb teveel naar Huizenjagers gekeken. Topprogramma wel, want binnenkijken is mijn hobby.

Compact(er) wonen is de toekomst als je het mij vraagt. Maar eigenlijk wou ik gewoon graag even zeggen waarom wij hier zo graag wonen, in de Brugse Poort in Gent.

Nabijheid

Behalve woon-werkverkeer doen wij minstens 80% van onze verplaatsingen te voet of met de fiets, soms ook met het openbaar vervoer. Want met een historisch stadscentrum op anderhalve kilometer en ons eigen ‘dorpscentrum’ in onze wijk, is een auto eigenlijk overbodig. Die wordt gebruikt om te gaan werken, hele grote boodschappen te doen (mijn cola-zero-verslaving kan niet op mijn bagagedrager) en verre vrienden/familie te bezoeken. We gaan te voet naar school, de bakker, het theater en de apotheker. Ik word daar heel gelukkig van, en mijn stappenteller ook.

Rust

Gek dat ik het typische argument van de plattelandsbewoner bij de stad plaats. Maar echt, het is hier heel rustig. Dat is uiteraard niet overal in Gent zo, dat weet ik wel. Maar omdat de auto actief geweerd wordt uit het stadscentrum, is het echt een rustige plek. Mijn moeder is hier eens een weekend komen logeren en behalve dat er toen ingebroken was in haar auto (hoe cliché is dat wel niet?), was ze echt geschrokken van de rust die hier hangt. Bij mijn ouders (op het platteland dus) word ik vaak wakker van het verkeer, dat is me thuis nog nooit overkomen. De occasionele luidruchtige (zatte) student moet je er natuurlijk wel bij nemen, maar we zijn allemaal jong geweest.

Speelgroen

Alweer een belachelijk stadsargument.  Maar omdat de open en groene ruimte hier schaarser is, genieten we er ook bewuster van.  We zijn de trotse eigenaar van een klein tuintje met terras, maar maken ook volop gebruik van het (speel)groen in de buurt. De ingang van natuurgebied De Bourgoyen ligt op minder dan één kilometer van onze voordeur en is mijn favoriete loopplek. Maar er zijn ook heel wat speetuintjes op wandelafstand. We hebben met de Blaarmeersen zelfs een meer + strand op 10 min fietsen. Bij de laatste hittedagen was er dit een halfuur nadat we beslist hadden dat we afkoeling konden gebruiken.

Lekkers

Er is zoveel lekkers en gezelligs en hips in de buurt, dat is niet te doen. Misschien moet ik eens een aparte blogpost maken met mijn favoriete adresjes. Want hoewel er een soort anonimiteit hangt in de stad, is dat hier eigenlijk ook een groot dorp. Ik kan nergens met mijn fiets naartoe zonder onderweg een paar keer mijn hand op te steken naar bekenden. Ik ken hier ondertusssen meer mensen dan in de heimat.

 

Ik ben dan ook al vijftien jaar een trotse Gentenaar. En er zullen serieus wat stokken nodig zijn om mij hier buiten te krijgen.

Oooh Gentje.