Ik heb het geleerd op school. Dat is van veel dingen te verwachten (of te hopen), maar misschien minder van wiezen. Ik heb Latijn-Wiskunde met Duits gedaan in de derde graad, maar dat stuk Duits is een beetje misgelopen. De leerkracht was bijna twee jaar afwezig waardoor we vooral oefeningen kregen die we voor de helft van het lesuur al hadden afgewerkt. En toen waren er drie gasten die voor de andere helft van het lesuur een vierde man nodig hadden. Ik kan nog steeds geen Duits, maar ze hebben me wel leren kaarten.

Ze hebben zich dat even beklaagd denk ik, want het ging niet vanzelf. Het heeft even geduurd voor ik โ€“ hoe zal ik het zeggen – op dreef was. Maar uiteindelijk: wieskampioen.

Letterlijk ook, want op mijn vaste vakantiejob (Kraanbedrijf Sarens langs de A12, waar ik toch vijf jaar de receptie heb bemand) omvatte tijdens de middagpauze ook een wiescompetitie. Dat was heel serieus, daar werd niet mee gelachen. Af en toe mocht ik zelfs de competitieplaats innemen van iemand die op vakantie was. Met verve, want over mijn miserie op tafel terwijl het dubbel was, wordt nog altijd gebabbeld.

Op elk vrij moment dat we hadden, werd het kaartspel op het Sint Ursula Instituut bovengehaald. Ik vond het geweldig om one of the guys te zijn, maar ik vond het spelletje op zichzelf minstens even plezant. Wiezen is gewoon geweldig.

Ondertussen is het jammer genoeg jaren geleden. Je moet met vier wiezers zijn, er moet een boek kaarten zijn, iedereen moet goesting hebben. Ik heb op dit moment gewoon niet genoeg vrienden die het wiezen onder de knie hebben. Mijn West-Vlaams team kan alleen maar manillen en dat is dan weer eentje die ik moet laten passeren.

Maar afgelopen zomer was het prijs. Met onze zeevrienden legden we vroeger al eens een kaartje. Hun oudste dochter, de ouders en ik. Zo hebben we veel uren doorgebracht op het strand, afgewisseld met een zwempartij of een pauze met een Luikse van Wafelhuis Annie.

De zeevrienden zitten er nog altijd. En wij zetten ons nog altijd bij hun windscherm. Mijn moeder neemt mijn kinderen nu mee naar de plek waar ik zelf de helft van mijn zomerjeugd heb doorgebracht. En in het weekend schuif ik zelf mee aan.

 

Op een warme dag in augustus waren we bijna toevallig nog eens compleet. De hele zeebende van vroeger. Ouders en kinderen, met ondertussen ook wat kleinkinderen. We hebben de kaarten nog eens bovengehaald, for good old times. Een heerlijke potje liggen wiezen, daar in het opgespoten zand van Wenduine.

Het was jaren geleden, maar ik was snel weer mee. Dit is echt een pleidooi om wat meer te kaarten. Alleen zoekt deze vierde man nog drie andere wiezers.

(Sollicitaties kunnen hieronder worden achtergelaten. Ambiance! Abondance!)