Eén moment een paar weken geleden. Waarbij ik in jouw armen was weggekropen en jij mijn hand nam. Dat ogenblik dat we allebei beseften dat we echt zo gelukkig zijn met elkaar. Blij worden van elkaar. Blij zijn voor elkaar. Blij. Gelukkig. Toen sprak jij het ook echt uit. Daarna kreeg ik het lekker warm.

Twee prachtige kereltjes, ons gezin. Er lopen twee jongens rond die er alleen maar zijn omdat wij elkaar graag zien. Die ervoor zorgen dat wij nauwelijks slapen (en toch blijven lachen), die ons vertederen, die ons hart doen smelten, die geweldig op onze zenuwen kunnen werken, die het liefst alleen maar snoepjes zouden eten, die steeds meer een eigen persoonlijkheid krijgen. Mijn drie mannen, die het elke ochtend zonder mij redden. Dankzij jou.

Drie kusjes. Soms zijn de dagen zo druk dat er op een dag niet meer dan drie kleine kusjes van komen. Ik hou ze vast, want ze geven me nog altijd een heerlijk gevoel. Ook op dagen van druizend kusjes. Liefst elke dag drieduizend.

Vier macarons. Of tien tulpen. Of twee potjes chocomousse. Of zeven knuffels. Of drie lieve woorden. Of een loopparcours. Jij denkt aan mij, op kleine momenten. Met kleine gebaren. Jij kent mijn knopjes, jij weet dat je soms moet draaien, soms moet duwen, soms heel zachtjes moet blazen.

Vijf dagen was de entiteit in een zalige Malaga-bubbel. De dagelijkse beslommeringen doen misschien soms twijfelen. Eigenlijk maar zelden, maar het is zo gemakkelijk om weg te glijden in de rush. Om elkaar uit het oog te verliezen. Om elkaars verhaal niet meer te pakken, of te voelen. Vijf volle dagen voor elkaar. Vijf volle dagen entiteit. Vijf volle dagen elke seconde beseffen waarom ik op 14 januari 2011 als een blok voor jou gevallen ben.

2016-07-09 11.07.51

Zes. Vandaag. (en nog keer duizend als ik mag kiezen)